coöperatie Bij al zijn zelfstandigheid heeft de boer onder kend, dat er voor hem mogelijkheden en nood zakelijkheden liggen om door samenwerking met bedrijfsgenoten die zelfstandigheid te schragen in een wereld die grote veranderingen laat zien. Ik heb hier de coöperatie op het oog. Deze is in Nederland van de grond gekomen aan het einde van de vorige eeuw, toen er een grote landbouw crisis was. Wij werden toen voor het eerst in de geschiedenis gesteld voor de invloed van een wereldmarkt voor granen, die bezig was te ont staan. De coöperaties hebben uitstekend werk gedaan, de boer tegen redelijke prijzen voorzien van goede kwaliteit veevoeder en kunstmest, van een passen de financiering, van een eigen verwerkende indus trie vlees, melk, suiker, fabrieksaardappelen, strokarton en van een eigen afzetapparaat verkoopverenigingen, veilingen Niet in de laatste plaats door de activiteit der agrarische coöperaties is uit de grote landbouw crisis van de tachtiger jaren iets nieuws naar voren gekomen onze veredelingslandbouw welke zijn afzetgebied vindt in de opkomende industriestre ken van West-Europa. Waar staan we met de landbouwcoöperaties in de zestiger jaren? Wat het gevestigde werk van de coöperaties be treft de voorziening van de bedrijven met vee voeder, kunstmest, werktuigen, de coöperatieve verwerking en afzet van agrarische produkten, het coöperatieve landbouwkrediet is het duidelijk dat er reële landbouwbelangen mee worden ge diend. Maar hetzelfde kan men zeggen van de par ticuliere bedrijven, die in de diverse sectoren werk zaam zijn. We zullen in de coöperatie meer moeten zien dan een adres waarmede men goed zaken kan doen, waar men goed bediend wordt, dat men zijn vertrouwen kan schenken. Anders komen we niet tot een voldoende rechtvaardiging van haar bestaan. De landbouw heeft de dure plicht de mogelijk heden tot het uiterste te benutten en de voordelen, die er zijn te behalen, binnen te krijgen. Daarbij kan de boer de coöperatie niet ontberen. Hij zal zijn zeggenschap zowel wat aankoop, verkoop, verwerking of dienstverlening betreft, verder moe ten uitstrekken dan de boerderij, anders wordt hij spoedig van de voordelen afgedrongen. Dat heeft de ervaring genoegzaam geleerd. Bovendien als hij geen zeggenschap heeft in het proces van het tot waarde brengen van zijn pro dukten, zal hij met zijn bedrijf te ver verwijderd blijven van de markt en ervaart hij onvoldoende de wisselende aspecten van het gedrag der consu menten of wordt hij daarmee geconfronteerd op een wijze, waarbij zijn belangen in het gedrang kunnen komen. Ik denk daarbij aan het gevaar van het verlies van zelfstandigheid, dat in de ver- edelingsfactor aan de dag komt. coöperatief reveil Er is sprake van een coöperatief reveil. De raad van overleg voor land- en tuinbouw is daarvan een teken. Men heeft thans zeer wel onderkend, dat de coöperaties, mits zij goed zijn gefundeerd en mits zij goede uitgangsstellingen kiezen, voor de boer en zijn bedrijf van de allergrootste betekenis zijn. Zij zijn het kanaal waardoor het boerenbedrijf de invloed van de markt ondergaat. Zij kunnen het middel vormen om die markt in al zijn geledingen te kennen en om uiteindelijk de ontwikkeling van de boerderij in de juiste richting te leiden, teneinde te komen tot een beter resultaat van de landbouw onderneming. Een goed voorbeeld van een coöperatie, waarin deze taak tot zijn recht komt is Coveco. De var kenshouderij is in het bijzonder een tak van bedrijf, die niet met voordeel kan worden bedreven zonder een goed georganiseerd contact van de produ centen met de markt. Wat ligt er nu meer voor de hand dan dat de producent zelf wil bepalen hoe de invloeden van buiten tot hem doordringen en wat hij daarmee moet doen. Zonder af te dingen op het geen de particuliere industrie in dit opzicht onder neemt, geloof ik toch te mogen stellen dat men van 403

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 9