de boer en zijn coöperaties boer als leider van familiebedrijf Om tot het eigenlijke onderwerp te komen, is het nodig, dat we beginnen met na te gaan wat de po sitie is van de boer in de Nederlandse samen leving, economisch bezien en alleen maar in grote lijnen. De Nederlandse boer is sinds mensenheugenis de leider van een familiebedrijf. Er is in de loop der eeuwen heel veel veranderd vooral in de laatste 20 jaar maar het familiebedrijf is be houden gebleven. Dit behoeft ons overigens niet te verwonderen. Het is hetzelfde in alle landen ter wereld, met uitzondering van de communistische landen. Het familiebedrijf drukt zijn stempel zowel op de landbouw van de onderontwikkelde landen als op die van de hoogontwikkelde industriestaten van de westerse wereld. De richting die het agrarische bedrijf uitgaat en het tempo waarin de ontwikkelingen zich voltrek ken, hangen af van de beslissingen van de indivi duele ondernemers. Deze beslissingen worden be- invloed door factoren liggende buiten of binnen de ondernemingen. Buiten de onderneming is de ontwikkeling van het loonpeil de belangrijkste fac tor geweest, waarmede de boer de laatste jaren rekening heeft moeten houden. Intern is bijvoor beeld de bedrijfsopvolging een zaak van groot ge wicht. Hoe echter ook beïnvloed, het blijven in be ginsel vrije besluiten van boeren en tuinders, die gezamenlijk het ontwikkelingspatroon bepalen. Ir. S. Keijser, oud-directeur van de Coöpera tieve Centrale Raiffeisen-Bank, hield op 27 novem ber 1967 te Deventer een voordracht voor de al gemene vergadering van de Gelders-Overijsselse Coöperatie voor Slachtvee, fokvee en gebruiks- vee G.A. De verkorte inhoud geven wij hiernaast weer. de inpassing in de moderne maatschappij De landbouw in Nederland moet zich voegen in het industriële klimaat. Er is een geleidelijke ont wikkeling aan de gang in de richting van grotere eenheden. Ook in het produktiepatroon treden ver anderingen op, maar dat alles werpt niet het wezen lijke van de landbouw omver. Het gaat om het samenspel van de produktiefactoren grond, arbeid en kapitaal in wisselende verhoudingen. De specialisatie dringt de grond wel terug, de mechanisatie de arbeid, maar die ontwikkelingen gaan niet zover, dat zij ons voor fundamentele wijzigingen plaatsen, die het familiebedrijf ver storen. 402

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 8