te vinden. De invoer steeg in die drie maanden met 4 maar de uitvoer met 12 Over tien maanden is het tekort op de handels balans nu met ongeveer een miljard gulden ge daald tot 3,1 miljard. Wanneer de laatste twee maanden niet veel zouden afwijken van de cijfers van verleden jaar, zou het tekort op de handels balans nog met 500 a 600 miljoen stijgen en daarmee zou de verbetering ten opzichte van het gehele jaar 1966, toen het tekort 4,6 miljard be droeg, dus in de buurt van een miljard blijven. Voor de betalingsbalans is een dergelijke ont wikkeling uiteraard gunstig, al zijn er nog andere invloeden, zoals de inkomsten uit het diensten verkeer die minder bevredigend zijn tot dusver, welke de verbetering van de lopende rekening kunnen tegenhouden. De kans op een overschot van een paar honderd miljoen lijkt er echter wel in te zitten. De investeringen van het bedrijfsleven zijn tot dusver boven de verwachtingen gebleven en uit dien hoofde is dus het beslag op de middelen van de kapitaalmarkt dienovereenkomstig groter. De aandelenmarkt was aanvankelijk overwegend wat lager na de koersstijging in de voorafgaande maanden, maar tegen het einde van de maand trad een herstel in. Enkele aandelenemissies werden goed ontvangen. geldmarkt De geldmarkt heeft ook onder invloed gestaan van de devaluatie van het pond en de gebeurte nissen daar omheen. De Nederlandsche Bank kocht voor vrij grote bedragen aan dollars die afkom stig waren uit de verkoop van ponden kort voor de devaluatie. De Nederlandsche Bank had zelf geen ponden in haar bezit en leed geen verliezen door de devaluatie. Die transacties hadden tijdelijk een verruimende invloed op de geldmarkt. De goudvoorraad van de Nederlandsche Bank onderging sedert geruime tijd enige verandering door een toeneming met ongeveer een half miljoen gulden. Afgezien van de gebruikelijk fluctuaties is de geldomloop gemiddeld niet hoog geweest. Tegen het einde van de maand was er, zoals gewoonlijk, een toename, die dit keer nog versterkt werd door de komst van Sinterklaas, die weer heel wat geld nodig bleek te hebben. De invoering van betaalcheques door het bank wezen eind november leek in zo korte tijd nog geen merkbare verandering in de betaalgewoonten te hebben gebracht. Het Rijk mocht zich deze maand verheugen in rui me kasmiddelen, dank zij het binnenvloeien van be lastinggelden. De banken hadden het wat minder moeilijk door de al genoemde dollartransacties van de Nederlandsche Bank en zij waren daardoor in staat de grote voorschotten die zij bij de bank had den opgenomen, drastisch te verminderen, terwijl zij bovendien voor het eerst sedert geruime tijd ook in staat waren tegoeden van enige omvang bij de Centrale Bank aan te houden. Hun vorderingen stegen zelfs tot boven de ƒ100 miljoen. Het lijkt niet uitgesloten dat er in verband met de onrust op monetair gebied ook wel wat geld uit het buiten land naar ons land is gestroomd. solide gulden De positie van het Nederlandse betaalmiddel wordt alom als solide beschouwd en voor een de valuatie van de gulden is niemand bevreesd. Onze betalingsbalans zou zeker nog enige verbetering kunnen gebruiken, maar de Nederlandse reserve positie is zeer bevredigend. De goud- en deviezen reserves van de Nederlandsche Bank bedragen ruim 8 miljard en daarvan is 6% miljard goud en de rest voornamelijk dollars. Telt men daar nog het buitenlandse deviezenbezit van de banken bij, dan komt men ergens in de buurt van 10 miljard. Daar het beleid van de regering is gericht op het handhaven van het evenwicht tussen middelen en bestedingen en er op iets langere termijn gestreefd wordt naar een redelijke overschotpositie van de betalingsbalans, is het niet zo wonderlijk dat de gulden tot de sterke valuta's wordt gerekend. Uit binnenlands monetair standpunt bezien moet de beslissing om het pond niet te volgen dan ook geen moeite hebben opgeleverd. Evenmin lijkt on der de huidige omstandigheden een verhoging van het Nederlandse disconto nodig of wenselijk. Een matiging van de bestaande tendens tot rentestijging ligt meer voor de hand.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 24