jubilea In de maand december 1967 hopen twee mede werkers van de Centrale Bank hun veertigjarig jubileum bij deze instelling te herdenken. Het zijn de heren C.J. van den Hemel en J. Wilschut. C. J. van den Hemel Op 8 december 1927 trad de heer Van den He mel bij de Centrale Bank in dienst. Hij werd toen geplaatst in de typekamer van de afdeling Inspec tie, welke „kamer" onder andere belast was met het typen van de inspectierapporten, zoals deze werden uitgebracht aan de besturen der aange sloten banken. Met het groeien van de organisatie werd ook de behoefte aan „cijfers" groter, als gevolg waarvan in 1941 werd overgegaan tot de vorming van een afzonderlijke afdeling Statistiek. De heer Van den Hemel werd aangewezen van deze afdeling deel uit te maken. Aanvankelijk belast met de controle op de door de aangesloten banken ingeleverde dagboektellingen en de vervaardiging van de drie maandelijkse afschriften voor de renteberekening over het tegoed der aangesloten banken bij de Centrale Bank, strekten zijn zorgen zich later uit over bepaalde onderdelen van de als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Toezicht Crediet- wezen ingevoerde maandstaten. Enige jaren later volgde overplaatsing naar de afdeling Boekhouding, waar de jubilaris werd be last met het bijhouden van een gedeelte der re keningen-courant van de aangesloten banken. Mo menteel verzorgt de heer Van den Hemel de ad ministratie der door de Centrale Bank verstrekte hypotheken. De wens zij uitgesproken dat de heer Van den Hemel zijn werkzaamheden nog verschillende jaren met opgewektheid zal mogen verrichten. J. Wilschut Nog geen 15 jaar was de heer Wilschut, toen hij op 12 december 1927 als medewerker het ge bouw van de Centrale Bank betrad. Zijn plaats vond hij bij de afdeling Incasso, welke afdeling het incasseren en afrekenen van de binnengekomen cheques verzorgde. Blijkbaar beviel dit werk hem goed (en voldeed hij op die plaats), want eerst in 1939 verliet de heer Wilschut de afdeling Incasso om over te gaan naar de afdeling Inspectie, bij welke afdeling hij op 1 november 1939 werd benoemd tot adjunct inspecteur. Op 2 januari 1947 volgde zijn benoe ming tot inspecteur. Zijn werk bracht de heer Wilschut uiteraard veel in aanraking met de aangesloten banken. De door de afdeling Inspectie te verrichten werkzaamheden breidden zich gestadig uit, parallel met de groei van de gehele organisatie. Dit had tot gevolg, dat over wogen werd de controlewerkzaamheden niet meer uitsluitend vanuit Utrecht te doen plaatsvinden, doch regionale uitgangspunten voor dit werk te creëren. Groningen was het eerste uitgangspunt, rayon bureau geheten; Goes het tweede, terwijl ook Friesland in deze hergroepering der werkzaam heden werd opgenomen door de vestiging van een rayonbureau in Leeuwarden. De aanvankelijk als proefnemingen gestichte bu reaus voldeden goed, zodat in 1961 werd besloten alle aangesloten banken ten aanzien van de con trole door de Centrale Bank in rayons in te delen. Behalve de drie bovengenoemde kwamen er twee rayonbureaus in Deventer (respectievelijk voor Gelderland en voor Overijssel), één in Assen, één in Alkmaar en tenslotte één in St. Jansteen. De banken in het middenstuk van Nederland kwamen onder de zorgen van vier rayonbureaus, welke echter hun zetel in Utrecht hebben, namelijk de rayons Utrecht A, B, C, en D. De heer Wilschut werd op 1 oktober 1961 be noemd tot rayoninspecteur in het rayon Utrecht D. In deze functie mag hij thans het feit herdenken gedurende veertig jaren in dienst der Centrale Bank te zijn geweest. Met dit feit wordt de heer Wilschut ook op deze plaats van ganser harte gelukgewenst. 359

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 9