kredietverlening Dr. A. J. Verhage, die als eerste het woord voer de, begon met mede te delen, dat er in de Raiffei- senorganisatie sprake is van een enigszins afne mende spanning tussen de vraag naar krediet en de beschikbare middelen. De toeneming van de kre dietverlening bedroeg tot en met september van dit jaar 320 miljoen, tegen ƒ340 miljoen in de over eenkomstige periode van 1966. Uit de omvang van de kredietverlening blijkt evenwel, dat de vraag, naar krediet nog steeds groot is. In juli van dit jaar passeerde het totaalbedrag van de uitzettingen van de gezamenlijke plaatselijke raiffeisenbanken de ƒ4 miljard. Hiervan is 42% uitgezet in de agrari sche sector, 30 in de middenstandssector en 28% bij particulieren en overigen. Naast de ƒ4 miljard van de gezamenlijke plaatselijke banken, was per 30 juni 1967 door de Centrale Bank een bedrag van 599 miljoen uitgezet. Dr. A. J. Verhage doet mededelingen aan de pers. Op de foto ziet u verder v.l.n.r. mr. J. R. Haver kamp, hoofd van de afdeling Assurantiën, Jhr. mr. J. C. Greven, directeur van de Centrale Bank, de heer L. Th. Zwart, voorzitter van het O.B.F. en drs. A. de Boer, directeur van het O.B.F. 383

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 33