financieel overzicht (geschreven vóór de devaluatie van het pond sterling) staatslening De verrassingen, waarop wij in ons overzicht over september zinspeelden, zijn in oktober niet uitgebleven. Er is inderdaad een staatslening ge komen, wat op zichzelf niet verrassend was. Wel echter het resultaat van deze lening. Evenals bij de in het voorjaar uitgegeven lening, was ook nu weer het tendersysteem gekozen, waarbij de koers die men wil betalen door de inschrijvers zelf moet wor den genoemd. Wel geeft de emittent, in dit geval de staat, een onderste grens aan. Voor de onder havige lening van 250 miljoen tegen een rente van 6% was de minimumkoers 98 1/2 Toen de lening werd aangekondigd op vrijdag 13 ok tober leek deze koers een veilige marge te bie den. De 6% lening 1966 noteerde die dag, na dat de nieuwe uitgifte bekend was gemaakt, pre cies 100. Hoewel de koersen op de obligatiemarkt daarna nog wel wat daalden, bleef tot op de inschrijvings datum 26 oktober vrij algemeen de verwach ting in financiële kringen bestaan, dat de lening toch wel boven de 981/2 zou worden geplaatst. Het werd niettemin niet meer dan de minimumkoers. De in schrijvers die precies tegen deze laagste koers hadden ingeschreven kregen 25 toegewezen. De anderen, die tegen een hogere prijs hadden inge schreven, kregen het bedrag waarvoor was inge schreven ten volle toegewezen. Men mag aan nemen dat er betrekkelijk grote bedragen waren gevraagd op 981/2 en dat er in elk geval op deze koers gemajoreerd was. Dat wil dus zeggen dat er inschrijvers waren die voor een hoger bedrag had den ingeschreven dan zij wilden hebben, in de ver onderstelling dat zij toch maar een deel zouden krijgen toegewezen. Dat bleek dan ook inderdaad het geval te zijn, want men kreeg niet meer dan 25 Maar dat was blijkbaar toch nog te veel voor sommigen, die misschien maar op bijvoor beeld 10% of nog minder hadden gerekend. Het gevolg was, dat er direct nadat het inschrijvings resultaat bekend was gemaakt, aanbod in de nieuwe obligaties kwam, waardoor de stukken met een disagio van tegen 98% verhandeld werden. Uiteraard zette dit de gehele obligatiemarkt onder druk. Het majoreren blijkt een moeilijk uitroeibaar kwaad te zijn, al is er door de invoering van het tendersysteem al veel verbeterd. Een vergelijking van de maandelijkse koerstabel en van de effec tieve rendementen van eind september met die van ultimo oktober laat duidelijk de daling van de obli- gatiekoersen zien met de daarmee gepaard gaande stijging van het rendement. disconto De verhoging van het Engelse disconto op 19 ok tober van 51/2 tot 6% moet volledig beschouwd worden als een reactie op de stijging van het in ternationale rentepeil, met name in de Verenigde Staten. Uit een oogpunt van binnenlands econo misch beleid kwam een discontoverhoging in Enge land helemaal niet gelegen. Het was de Engelse minister van Financiën, Callaghan, die in het begin van dit jaar gepoogd heeft zijn collega's van enkele belangrijke industrielanden te bewegen mee te helpen aan een daling van de rente. Dat men nu niettemin zelf het disconto weer moest verhogen, uit vrees voor een vlucht van particuliere ponden- saldi uit Londen, was een maatregel die met tegen zin werd getroffen en alleen omdat men geen nieu we moeilijkheden met het pond sterling kon ris keren. In België daarentegen werd het officiële disconto met een kwart procent verlaagd tot 4 en in Oostenrijk werd een verlaging van een half pro cent tot 3% doorgevoerd. In beide landen was het de binnenlandse economische toestand, die de daling van de rente wenselijk maakte. Wat Nederland betreft, zal men er zeker niet toe overgaan het voorbeeld van Engeland te volgen. De Nederlandse betalingsbalans ontwikkelt zich nog wel niet bevredigend, maar de conjunctuur vraagt eerder om een daling dan om een stijging van de rente. De handelsbalans toont over de eerste negen 376

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 26