spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen
Bedragen x f 1 miljoen
sept.
Spaarverschil
Spaartegoed
30 sept.
Inlagen
Terug
betalingen
september
oktober
jan. t/m sept.
bedrag
1967
Raiffeisenbanken Utrecht
Boerenleenbanken Eindhoven
Rijkspostspaarbank
Algemene spaarbanken
Handelsbanken en overige
237,5 174,3
191,3 147,2
116,3 106,6
353.5 327,8
-f 63,2 62,7 -r 337,6
44,1 31,8 233,0
9,7 8.5 143.4
25,7 409,0
39,5 726,9
5.758,1 23,9
3.744,9 15,6
4.637,7 19,3
6.115.3 25,4
3.807.4 15,8
Totaal
182,2 1.962,9
24.063,4 100,0
1966
Raiffeisenbanken Utrecht
Boerenleenbanken Eindhoven
Rijkspostspaarbank
Algemene spaarbanken
Handelsbanken en overige
220,5 194,2
199,1 179,1
109,0 108,5
288,4 293,4
26,3 44.9 260,8
20,0 16,0 182,2
0,5 5,3 116,5
5,0 2,3 343,2
33,7 15,6 317,0
5.096.1 24,0
3.294.2 1 5,5
4.325,6 20,3
5.464,1 25,7
3.077,0 14,5
Totaal
8,1 37,7 1.219,7
21.257,0 100,0
kanttekeningen bij de cijfers
De toevertrouwde middelen namen in de maand september
met f 97,0 miljoen toe. Dit is een bijzonder hoog bedrag als
we bedenken dat in de maand september van de vijf vooraf
gaande jaren deze toename gemiddeld f 47,3 miljoen bedroeg.
Het bedrag, waarmee de uitzettingen stegen, lag in vergelij
king met voorgaande jaren op een normaal niveau, namelijk
f 30,3 miljoen tegen gemiddeld f 31,0 miljoen in september
van de vijf voorafgaande jaren.
Opvallend was de vermindering van de debetsaldi in rekening
courant met f 14,1 miljoen. In de regel ondergaan deze saldi
in september een, zij het kleine, vermeerdering.
Gedurende de eerste 9 maanden van dit jaar namen de toe
vertrouwde gelden met het recordbedrag van f 574,4 miljoen
toe. Er werd een spaaroverschot geboekt van f 397,6 miljoen,
terwijl de girale saldi met 176,8 miljoen stegen.
Opmerkelijk is, dat dit mede veroorzaakt werd door het ach
terblijven van de terugbetalingen in 1967. Bij de Eindhovense
organisatie doet hetzelfde verschijnsel zich voor. Dit staat
in scherpe tegenstelling tot de gegevens van de algemene
spaarbanken. Bij de algemene spaarbanken zijn de terugbeta
lingen, zowel als de inlagen, aanmerkelijk hoger dan in de
zelfde periode van 1966.
In de eerste drie kwartalen van dit jaar is het spaartegoed bij
de Utrechtse organisatie met 7,4 toegenomen. Vorig jaar
bedroeg dit percentage 5,4 Voor de Eindhovense organi
satie bedroegen deze percentages respectievelijk 8,2 en 5,9,
voor de R.P.S. 3,3 en 2,8 en voor de algemene spaarbanken
7,2 en 6,7. Bij de landbouwkredietinstellingen viel derhalve de
grootste verbetering te constateren.
375