van de investeringen in grond in het geheel der in vesteringen, kan de toename van deze laatste voor een zeer groot deel aan de grondprijsstijging wor den toegeschreven. Een juister beeld van het verloop der inves teringen kan wellicht verkregen worden door naar de aantallen investeringsobjecten te kijken. Een analyse daarvan kan ons ook helpen iets over de toekomst te zeggen. In de volgende tabel is de ont wikkeling van de aantallen weergegeven. De tabel maakt een wat fragmentarische indruk, welke ver oorzaakt wordt, doordat de gegevens uit vele bron nen bijeengebracht zijn3) en doordat niet voor ieder jaar alle details bekend zijn. 1950 1960 grond (x 1.000 ha) 2.373 bedrijven (x 1.000) 189 levende inventaris w.o. runderen (x 1.000) 3.289 varkens (x 1.000) 1 920 pluimvee (x 1.000) 23.786 w.o. slachtkuikens (x 1.000) leghennen (x 1.000) dode inventaris: w.o. zaaimachines aardappelpootmachines kunstmeststrooiers trekkermaaibalken maaidorsers opraappersen aardappelrooiers bietenrooiers trekkers melkmachines daar zullen investeringen voor nodig zijn. De grondprijzen hebben sinds 1950 een stijging ver toond, waarbij, zoals gezegd, in 1963 een grote sprong optrad. Het laatste jaar is de stijging be ëindigd. Op langere termijn zal, gezien de nood zakelijke bedrijfsvergroting, de grondprijs waar schijnlijk ten minste gehandhaafd blijven, zo niet opnieuw gaan stijgen. Men mag dus aannemen dat de totale investeringen in grond zullen toenemen. De bedrijfsgebouwen gaan in aantal achteruit, althans wanneer wij mogen aannemen dat het aan tal bedrijven samenhangt met het aantal bedrijfs gebouwen. In de weidebouw worden momenteel andere ei- 1962 1963 1964 1965 2.339 2.303 2.289 2.267 2.256 175 169 164 153 146 3.448 3.817 3.695 3.567 3.751 2.795 2.800 2.923 3.268 3.752 42.046 45.890 44.597 45.551 42.279 6.039 8.210 12.692 15.946 19.759 19.134 19.039 16.322 32.779 7.774 47.174 27.331 3.025 3.166 14.931 1.442 88.916 38.634 11.701 70.519 24.680 4.567 19.041 3.138 1.204 225 7.728 267 24.481 3.835 raming: bedrijver die aan de volgende criteria voldoen: a. meer dan 0,5 manjaar arbeidsbehoefte. b. minder dan 50 van de oppervlakte voor tuinbouw bestemd. verdere ontwikkeling Wat betreft de grond zagen wij een geringe, doch gestadige afname van het aantal ha, dat bij de landbouw in gebruik is. De kwaliteit van de grond kan in vele gevallen nog verbeterd worden, maar sen aan de gebouwen gesteld dan voorheen. !n de toekomst zullen daardoor de resterende gebouwen ook moeten worden aangepast, hetgeen met grote investeringen gepaard zal gaan, ook wat de outil lage betreft. 368

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 18