de eis te stellen, dat de grond in eerste instantie moet worden aangeboden aan de Stichting Beheer Landbouwgronden, zoals dat reeds in de ruilverka- velingsgebieden het geval is. Deze aanbiedings plicht heeft drie doelstellingen: een groter nuttig effect van ruilverkavelingen door ruilmogelijkheden met gronden juist buiten ruilverkavelingsblokken; voorts: verkoop van grond aan gemeenten of an dere publiekrechtelijke lichamen ter compensatie van onteigende landbouwgrond; verder kan op deze wijze ook worden gestreefd naar een ver lichting van de druk op de grondmarkt. ontwikkelings- en saneringsfonds Ook het Ontwikkelings- en Saneringsfonds is niet het slachtoffer geworden van de bezuinigingen. Het krijgt zelfs zes miljoen gulden meer, welk be drag echter nodig is voor reeds eerder aangegane verplichtingen. Overigens kunnen in 1968 voor een bedrag van f 25 miljoen nieuwe verplichtingen worden aangegaan voor ontwikkelingsactiviteiten. Het O.- en S.-fonds kan daardoor een belangrijk instrument blijven van het landbouwbeleid. Wel wordt aan de bestaande beëindigingsrege ling die voorlopig is opgeschort getornd. Binnenkort zal het bestuur van het Fonds met een gewijzigde regeling voor de dag komen. Ook ten aanzien van de ontwikkelingsactiviteiten zal het beleid worden omgebogen. De minister denkt met name aan echt nieuwe ontwikkelingen, waarvan de toepassing snel bevorderd moet wor den. Daarbij zal dus worden afgestapt van alge mene subsidieregelingen. Niet alleen vanwege de financiële consequenties staat de regering afwij zend, doch bovendien ook vanwege het gevaar dat de produktie hierdoor sterk zou worden gestimu leerd. Overigens moet worden geconstateerd, dat andere E.E.G.-landen wel doorgaan met algemene subsidies, waardoor de Nederlandse land- en tuin bouwers steeds meer in het nadeel dreigen te ko men. B.T.W.-stelsel De invoering van een geheel nieuw stelsel van omzetbelasting vormt voor de land- en tuinbouw een uiterst belangrijke zaak. De voornaamste le vensmiddelen, welke thans vrijgesteld zijn van om zetbelasting, worden in het nieuwe systeem ook aan een omzetheffing onderworpen, zij het met een verlaagd tarief van 4 Daarbij kan in het al gemeen worden aangenomen dat de door de boer en tuinder verschuldigde heffing ongeveer gelijk zal zijn aan de aan hem terug te betalen heffing op de gebruikte grond- en hulpstoffen, zoals vee voeder, meststoffen, zaaizaad en pootgoed; vee en brandstof. Dit betekent dat de landbouwprodu cent overgeslagen kan worden in de keten van be lastingheffing in de verschillende fasen van het produktieproces. Overigens kan deze producent zelf bepalen of hij wel onder de belastingheffing en restitutie van de voorheffing wil vallen. In be paalde situaties kan dat voor hem voordeliger zijn. Aan de invoering van het B.T.W.-stelsel zijn voor de land- en tuinbouw bepaalde voordelen verbon den: 1. de concurrentie voor de binnenlandse produ cent wordt verbeterd ten opzichte van de inge voerde produkten; deze wordt thans ongunstig beivloed door een te lage vereffening aan de grens; 2. onder de B.T.W. zal door middel van de aftrek van de voorbelasting de afrekening van omzet belasting bij uitvoer volledig plaatsvinden en administratief eenvoudig verlopen; 3. tengevolge van de landbouwregeling worden de administratieve verplichtingen niet ver zwaard zonder dat de landbouw als geheel hier nadeel van ondervindt. Dat in het wetsontwerp B.T.W. ook een wijziging van de Registratiewet 1917 wordt voorgesteld, is verheugend. Deze wijziging houdt in, dat geen re gistratierecht van 5 meer verschuldigd is bij de akte van overdracht van onroerende zaken van ouders aan één of meer kinderen. Daardoor wordt een fiscale belemmering weggenomen en wordt de animo tot eigendomsoverdracht bij leven van de ouder aan het kind zeker bevorderd, hetgeen in verband met de structurele ontwikkeling in de landbouw bijzonder gewenst is. 327

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 9