raiffeisenweek 1967 Wanneer ik mij er toe zet om, zoals gebruikelijk ter gelegenheid van de Raiffeisenweek, enkele inleidende woorden te schrijven voor ,,de Raiffeisen-Bode" dan gaan mijn gedachten er naar uit dat de conjunctuur niet alleen in ons land maar ook in de ons omringende landen nog aarzelend is. Deze gedachten worden gevolgd door een andere, nl. dat wij ons juist in deze ontwikkeling sterk moeten maken om onze taak ook in de toekomst nog beter te kunnen vervullen. Het Rapport-1966, dat het vorige jaar is uitgebracht j en waaraan in de organisatie nu veel aandacht wordt geschonken, geeft daarvoor aanwijzingen die aller I aandacht eisen. In belangrijke mate komen deze aanwijzingen er op neer dat wij ons dienstbetoon moeten versterken en in de snelle ontwikkeling, ook van het bankwezen, moeten meegroeien. Die ontwikkeling toont zich I op velerlei gebied. Nieuwe initiatieven zijn genomen waarbij ik in het bijzonder denk aan de girale 1 salarisbetalingen, de Bankgirocentrale en de betaalcheques. De moderne tijd eist dat al onze banken zich inspanningen getroosten om door een volledig meegaan met dit nieuwe dienstbetoon de organisatie in de snelle maatschappelijke ontwikkeling te doen meekomen, liever nog een vooraanstaande plaats te doen te houden. In dit verband moet ik ook denken aan de persoonlijke leningen, die binnenkort mogelijk wor den. De persoonlijke Raiffeisenlening zal intens overleg en veel moeite veroorzaken maar is in het mo derne dienstbetoon onmisbaar. Wij moeten er echter vooral van doordrongen zijn dat een groei van de toevertrouwde middelen het ook mogelijk moet maken onze taak nog intenser te vervullen. De groei van de toevertrouwde middelen is in de afgelopen maanden bevredigend geweest. Wij moeten er alles op zetten om deze groei te ver sterken. Dit is niet alleen ons eigen belang en het belang van onze leden maar daarmede dienen wij ook de Nederlandse volkshuishouding. Dit komt zo treffend tot uiting in een zin in de Troonrede, die ik in dit verband gaarne citeer: ,,Om in de toekomst een bevredigende groei van werkgelegenheid en welvaart te bereiken, is in de eerste plaats een toeneming van de nationale besparingen nodig." Wat verder in de Troonrede wordt gezegd, dat de mogelijkheden die uit de voltooiing van het ge meenschappelijke Europese landbouwbeleid voortvloeien, alleen in voldoende mate kunnen worden benut wanneer de structurele aanpassingen in het agrarische bedrijfsleven zich voldoende snel voltrekken. Bo vendien wordt er op gewezen dat de veranderingen die in het midden- en kleinbedrijf tot uiting komen, in een goede richting moeten worden gestuwd, wat ook nieuwe financieringen vraagt. Bij het lezen hiervan is het duidelijk dat wij een belangrijke taak voor de Nederlandse economie ver vullen wanneer wij alles er op richten om door een sterke groei van de toevertrouwde middelen onze financieringstaak voor wat wij plegen te noemen de „eigen kring" ook volledig te vervullen. Hiervoor is de medewerking van allen nodig: van bestuurders van plaatselijke banken, van de directeuren van plaatselijke banken en van hun medewerkers. Daarvoor is ook nodig een nauwe samenwerking tussen de lokale banken onderling en de lokale banken en de Centrale Bank. Wanneer wij ons dit voor ogen houden in de komende Raiffeisenweek, die weer tot bezinning maant, dan zullen wij het volgend jaar de 150-ste geboortedag van Friedrich Wilhelm Raiffeisen in een goede sfeer kunnen vieren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 4