achtergrond Toen de Verenigde Staten, nog geen 200 jaar geleden, zelfstandig werden, was een groot ge deelte van het land nog niet in particulier bezit. Het overheidsbeleid was erop gericht het particu liere grondbezit te bevorderen. Hierdoor kon de boer aanvankelijk tegen lage prijzen grond kopen en had hij weinig behoefte aan krediet. Naarmate de ontginningen vorderden, liepen de grondprijzen op. De stijgende grondprijzen konden niet verhin deren, dat de bedrijven groter werden. Dit werd mede veroorzaakt door de groeiende industrie, welke de mensen van het platteland wegtrok. De arbeid werd relatief duur, hetgeen steeds grotere kapitaalinvesteringen tot gevolg had. Hoewel het aantal bedrijven de laatste 20 jaar sterk daalde, nam, doordat de produktiviteit bijna verdubbelde, de totale produktie nog enigszins toe. Het percentage volledige eigenaarsbedrijven blijft vrij constant op 60 van het totaal. De volle dige pacht neemt af, maar pacht wordt wel veel gebruikt door eigenaren, die hun bedrijven willen vergroten 30 van het totaal). Het op contract produceren neemt met name in de veredelingssectoren toe; 95 van de produktie bij slachtkuikens, 85% bij kalkoenen en 35% bij eieren wordt op deze wijze voortgebracht. stijgende investeringen De sleutel tot de ontwikkeling van de Ameri kaanse landbouw is de vervanging van arbeid door kapitaal geweest. Gezien de grote afvloeiing van mensen in 20 jaar bijna een halvering moest enorm veel kapitaal geïnvesteerd worden. Sinds 1950 is de investering per arbeidskracht in de landbouw gestegen van 9.500,tot 41.500, Bijna 85 van de toename werd veroorzaakt door investeringen in onroerende goederen, welke nodig waren voor vergroting van de bedrijven van ge middeld 86 tot 144 ha terwijl de prijzen in de zelfde periode met 130% opliepen. De voornaam ste oorzaak van de prijsstijging is de verbetering van de gebouwen en van de produktiecapaciteit van de grond. het kredietwezen De stijgende grondprijzen en de slechte hypo theekvoorziening leidden ertoe dat in 1916 de over heid overging tot het in het leven roepen van fe deraal systeem van grondbanken (the Federal Land Bank System), bestaande uit twaalf districts- banken met in totaal iets meer dan 700 plaatselijke banken. De overheid werd hierbij geïnspireerd door wat in West-Europa op het gebied van het landbouwkrediet tot stand was gekomen. Na de eerste wereldoorlog, toen als gevolg van lage prijzen van de produkten de behoefte aan middellang, niet-hypothecair krediet steeg, werden door de overheid in 1923 een twaalftal bemidde- lingsbanken (Federal Intermediate Credit Banks) met nu 471 aangesloten banken (Production Credit Associations) en dertien banken voor coöperatie financiering (banks for Cooperatives) opgericht. Een Bureau voor het Landbouwkrediet (the Farm Credit Administration) werd als toezichthoudende en coördinerende instantie ingesteld. De genoemde organen vormen het specifieke landbouwkrediet wezen in de Verenigde Staten. Alleen de Farm Credit Administration is een zuiver overheids orgaan. De andere instellingen worden binnen richtlijnen van de overheid door particulieren be stuurd. In de lokale sfeer wordt over het toewijzen van kredietaanvragen door plaatselijke besturen beslist. schuldpositie en bronnen van financiering Alhoewel aanvankelijk geheel met van de over heid verkregen gelden werd gewerkt, is men erin geslaagd nu vrijwel alle middelen op de geld- en kapitaalmarkt aan te trekken. De banken zijn ge- 345

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 27