financieel overzicht miljoenennota Als het alleen aan de Nederlandse regering zou liggen op het ogenblik, zou de kans op een stij ging van de rente niet groot zijn. Hoewel de Mil joenennota een tekort vertoont dat een record be tekent, zal de Rijksoverheid zich toch zo veel mo gelijk beperken in haar beroep op de kapitaalmarkt, Circa driekwart miljard gulden van het begrotings tekort ad 2,75 miljard wil men in elk geval op de geldmarkt financieren, wat er voor een belangrijk deel wel op neer zal komen dat men schatkistpa pier bij de Nederlandsche Bank zal plaatsen. Ruim de helft van het totale begrotingstekort, ongeveer 1.400 miljoen, zal beschikbaar komen op de voorinschrijfrekeningen van de Rijksfondsen. Daarna blijft er nog f 500 600 miljoen over die men op de kapitaalmarkt moet opnemen. Daar dit bedrag ongeveer gelijk is aan wat voor aflossing aan staatsschuld is uitgetrokken, zouden op die manier voor 1968 geen middelen aan de kapitaal markt behoeven te worden onttrokken. Het Rijk zou aldus ervoor zorgen dat van zijn kant althans er geen invloeden uitgaan die tot een stijging van het rentepeil kunnen leiden. Tegenvallers kunnen deze plannen uiteraard doorkruisen. Daar de investeringsbehoeften van het bedrijfs leven naar verwachting zich niet op een hoog ni veau zullen bewegen in verband met de conjunc turele terughoudendheid, is er ook van die kant geen zodanig beroep op de kapitaalmarkt te duch ten, dat daarvan een opwaartse druk op de rente zou uitgaan. Intussen zijn er tekenen van opleving die ook hier het beeld nog aanzienlijk kunnen ver schuiven. lening Daar staat tegenover dat de gemeenten, via de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, ter conso lidering van hun schulden en voor nieuwe behoef ten, nog wel de nodige middelen op lange termijn zullen moeten aantrekken. Voorts zal het Rijk dit jaar nog een 250 a 300 miljoen op de kapitaal markt moeten lenen ter gedeeltelijke dekking van het begrotingstekort over 1967. Er mag daarom op korte termijn een staatslening worden verwacht. Of men het gehele bedrag ineens zal opnemen of dat men voorzichtigheidshalve twee kleinere le ningen zal uitgeven met enige tijd ertussen, om het beroep niet te zwaar te maken in de laatste maan den van het jaar, moet worden afgewacht. Overi gens moet men ook nog maar afwachten of het voor 1968 op de kapitaalmarkt te dekken bedrag tot 500 a 600 miljoen beperkt zal blijven. De ervaring leert dat de begrote tekorten meestal ruimschoots worden overschreden. Als de ople ving van de conjunctuur vlotter van stapel zou lopen dan men denkt, zou trouwens het Rijk zijn beroep op de kapitaalmarkt toch al verzwaren. De opzet is immers om bij een dalende conjunctuur de rente laag te houden, of beter gezegd niet te laten stijgen, terwijl men bij een conjuncturele ver betering de rente zo nodig weer als rem wil han teren. rente daalt niet Het merkwaardige van de huidige situatie is, dat een duidelijke verzwakking van de economie en een belangrijke stijying van de werkeloosheid toch niet geleid hebben tot een daling van de rente die men onder dergelijke omstandigheden zou hebben verwacht. De invloed die van de begrotingspolitiek uitgaat op de ontwikkeling van de rente lijkt dan ook nog al beperkt te zijn. Er blijft ook bij enige verflau wing van de economische expansie steeds een latente behoefte aan middelen bestaan. De inflatie komt niet tot staan, al verliest zij haar scherpe kanten, en het resultaat is dat de rente zich op een historisch gezien hoog niveau blijft bewegen. In elk geval is de in het begin van dit jaar inge- 337

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 19