opening nieuwe
raiffeisencursus
Negentien nieuwe cursisten waren op donderdag
31 augustus 1967 's morgens om 10 uur aanwezig
in de ringzaal, waar de heer Van der Veen het
woord verleende aan ir. J. W. Hudig om namens de
directie de derde Raiffeisencursus te openen.
Er is thans een groot verschil met de eerste
Raiffeisencursus, aldus de heer Hudig, omdat wij
ten aanzien van de eerste cursus reeds de resul
taten in de praktijk en de reactie van de praktijk
kennen. De resultaten geven ons voldoening en de
overtuiging, dat wij met de gekozen vorm op de
goede weg zijn. Leiding en docenten hebben nu er
varing, het experimentele stadium is voorbij, ander
zijds is de opleiding toch nog zo jong dat er geen
sprake kan zijn van sleur bij hen, die leiding ge
ven.
Dat deze opleiding pas twee jaar geleden in het
leven is geroepen, is verklaarbaar, gezien de eigen
aard en ontwikkeling van onze organisatie. De
plaatselijke banken zijn vanouds autonome vereni
gingen. Nieuwe ontwikkelingen moeten echter tij
dig door de Centrale Bank worden onderkend en
de hoofdlijnen van het beleid moeten steeds op
nieuw worden vastgelegd.
De ontwikkeling der laatste jaren stelt voortdu
rend hogere eisen aan hen, die een leidende func
tie bij de banken vervullen. Er zal veel van de cur
sisten worden gevraagd in de komende anderhalf
jaar. Veel stof zal door de docenten worden aan
gedragen. Luisteren naar de docenten zal echter
niet voldoende zijn. Ook is nodig, dat de cursisten
begrip krijgen voor menselijke verhoudingen.
Na de wens te hebben uitgesproken, dat staf en
leiding van de cursus in hun opzet zullen slagen,
wenste de heer Hudig tevens de cursisten alle
succes toe.
Vervolgens werden de cursisten welkom geheten
door de heer G. F. J. Roetering, hoofdinspecteur,
die verklaarde dat de eerste dag van de Raiffeisen
cursus nu reeds voor de derde keer een bijzon
dere dag voor hem was. Hij wees de cursisten op
de kern van hun toekomstige functie; het begrip
samenwerking, dat in onze coöperatieve organisa
tie ligt besloten, zullen de cursisten straks waar
moeten maken. Onze organisatie, die door het pu
bliek als één geheel wordt gezien, heeft een grote
maatschappelijke betekenis. Opdat het grote ver
trouwen in de organisatie zal blijven bestaan, wor
den hoge eisen gesteld aan de directeuren der
aangesloten banken.
Boven de noodzakelijke kennis zal men bij de
308