groei ook het binnenlands verbruik verder stijgen. De Nederlandse bevolking neemt echter sinds kort in een langzamer tempo toe dan voorheen. Het blijkt dat bij een grotere welvaart de consumptie gewoonten wijziging ondergaan. Bij een meerdere welvaart wordt meer geld besteed aan auto's, was machines en allerlei luxe artikelen. De consumptie van voedingsmiddelen neemt daarbij echter niet toe. Eerder het tegendeel. De slanke lijn schrijft vaak enige zelfkastijding voor, bestaande in het minder eten. De gegevens van de laatste jaren tonen aan dat het verbruik van eiwitrijke voedings middelen, die we van de melkboer en de slager betrekken, per hoofd van de bevolking vrij con stant blijft. De vetten nemen af, waarbij vooral het aandeel van de roomboter van jaar tot jaar ge ringer wordt. De koolhydraten vertonen een duide lijke verbruiksdaling. Het L.E.I. houdt met deze verbruiksdaling ook rekening. Zo zal het tarweverbruik in 1970 en 1975 per hoofd dalen. Het eten van meer koekjes en gebak zal niet opwegen tegen het eten van minder brood. Het totale aardappelverbruik zal dalen: de verwachte grote stijging van de consumptie van chips, frites en dergelijke kan dat niet verhelpen. Wel rekent men op een belangrijke stijging van het vleesverbruik, vooral van varkensvlees en pluimveevlees, terwijl rekening wordt gehouden met een gelijkblijvende binnenlandse consumptie van melk en zuivelprodukten. meer export De verwachte produktiestijging en de geraamde ontwikkeling van het binnenlands verbruik resul teren in een te verwachten vergroot exportaanbod, met uitzondering van de consumptie-eieren, waar van een daling van de produktie tot het niveau van het binnenlands verbruik in 1975 wordt verwacht. Onze landbouw zal dus in de toekomst waarschijn lijk nog sterker het karakter krijgen van verede- lingslandbouw die voor de exportmarkt produceert. Ook hier is het goed te bedenken, dat in ons grootste afzetgebied West-Duitsland de be volkingsgroei stilstaat, waardoor onze exportmoge lijkheden niet in dezelfde mate als voorheen zullen kunnen toenemen. stijgende wereldbevolking vraagt meer voedsel Het beeld van de Nederlandse landbouw, die ruimschoots kan voorzien in de behoeften van de eigen bevolking en bovendien nog een agrarisch exportoverschot levert, wijkt sterk af van de si tuatie in vele andere landen. Een derde deel van de wereldbevolking is nog steeds ondervoed en 300 tot 500 miljoen mensen lijden werkelijk honger. De vraag is dan ook of er voor de wereldbevol king in zijn geheel binnen een afzienbare toekomst wel voldoende voedsel kan worden geproduceerd. Deze vraag is welhaast benauwend wanneer men let op de bijna angstaanjagende stijging van de wereldbevolking, met name in de onderontwikkelde gebieden. Zouden de theorieën die Malthus in de vorige eeuw verkondigde, maar die door de tech nische ontwikkelingen achterhaald zijn, in de toe komst toch nog opgaan? Volgens de prognoses zal de wereldbevolking dagelijks met 200.000 stijgen tot zes miljard men sen in het jaar 2000. Om de hele wereldbevolking redelijk te kunnen voeden moet niet alleen reke ning worden gehouden met een verdubbeling van deze bevolking tussen nu en het eind van deze eeuw, maar bovendien met een verhoging van het voedingsniveau per hoofd van de bevolking. Een berekening leert dat in het jaar 2000 ander half miljard ton meer voedsel nodig zal zijn: 500 miljoen ton graan meer, 400 miljoen ton groenten en fruit, 400 miljoen ton dierlijke produkten meer. Bij deze berekening is uitgegaan van het nood zakelijke dieet waaraan slechts zeer essentiële verbeteringen zijn aangebracht. Een verhoging van 220 procent is alleen al nodig om de bevolking van 2000 een dieet voor te schotelen dat gelijk is aan dat van nu. Dat dieet is echter voor 60 procent van de bevolking te eenzijdig of van te weinig calo rische waarde. De verbetering van kwaliteit en kwantiteit vraagt nog eens een produktieverhoging van 100 procent. mogelijkheden tot produktieverhoging Hoewel de opgave om de wereldlandbouwpro- duktie bijna te verdrievoudigen op het eerste ge zicht verontrustend lijkt, is dit toch ruimschoots mogelijk. Zelfs met de min of meer traditionele ont- 296

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 10