de waardering van
gebouwen
als onderpand bij de
kredietverlening
prijsvoorstellen Europese Commissie
Overigens worden de pluimveehouderij en de
overige veredelingssectoren bedreigd met een be
langrijke kostenverzwaring. Ondanks het warme
weer heeft de Europese Commissie de laatste
maanden niet stil gezeten en is met voorstellen
tot verhoging van een aantal prijzen voor de
dag gekomen waarvan vooral de Nederlandse
landbouw erg is geschrokken. Ondanks kosten
stijgingen zouden nl. de tarwe- en de suikerbie-
tenprijs niet worden verhoogd, maar die van de
voergranen wel. De gerst zou nl. een 5 ho
gere prijs moeten opbrengen, terwijl de maïsprijs
het liefst met 9 zou moeten worden verhoogd.
Wanneer men bedenkt dat de maïsproduktie in de
E.E.G. van betrekkelijk geringe omvang is, dan is
het duidelijk dat deze prijsverhoging, ook van het
grote kwantum van de uit derde landen geïmpor
teerde maïs, een zware last vormt voor de pluim
veehouderij, waar ongeveer 70 van de kosten
wordt gevormd door het voeder, terwijl deze
forse prijsverhoging betrekkelijk weinig soelaas
biedt voor het inkomen van de Europese graanpro
ducent. Verwacht mag dan ook worden dat met
name de in zo sterke mate op de veredelingssector
gespecialiseerde Nederlandse landbouw tegen dit
prijsvoorstel van de Europese Commissie ernstig
bezwaar zal inbrengen.
TE KOOP GEVRAAGD.
IJzeren gevelletters vormende
het woord „RAIFFEISENBANK" of
„BOERENLEENBANK"
Aanbiedingen worden ingewacht
bij de Coöp. Raiffeisenbank
„KLARENBEEK" Klarenbeekseweg 90,
te Klarenbeek.
Telefoon (05761) 208.
Op het belang van de gebouwen als onderpand
bij onze krediet- en voorschotverlening hoeft nau
welijks te worden gewezen.
Gemiddeld beloopt het bedrag aan verstrekkin
gen met als onderpand eerste hypotheek op ge
bouwen, 43 en dat, waarbij gebouwen althans
een gedeelte van het onderpand uitmaken, zo'n
73 van het totaal bedrag der verleende voor
schotten.
Ter bepaling van het bedrag dat uit het oogpunt
van de aangeboden zekerheid hetzij als voor
schot, hetzij als krediet verstrekt kan worden,
moet men de waarde van de desbetreffende ge
bouwen taxeren. Kent men de taxatiewaarde, dan
geldt als norm dat maximaal 60 van deze waarde
of 50% van de netto-stichtingskosten als hypo-
tnecaire lening kan worden verstrekt. Waar het dus
meestal om draait, is de taxatie van de prijs, die
het gebouw bij verkoop zal opbrengen.
De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod.
De prijs welke de vrager kan bieden, wordt be
grensd door het nut, dat het gebouw de aspirant
koper kan opleveren. Daarnaast is van belang de
omvang van de vraag. Bij het aanbod speelt ook
de massa waarin bepaalde objecten worden aan
geboden een rol bij de prijsvorming. Een andere
factor is de ligging.
Na deze opsomming van prijsbepalende factoren
zullen wij nu ingaan op de prijsontwikkeling van
gebouwen.
Zoals wij in onze organisatie zo vaak doen, ma
ken wij in deze beschouwing onderscheid tussen
agrarische en niet-agrarische gebouwen.
256