landbouwcoöperaties
in de europese
economische
gemeenschap
Als voornaamste doelstellingen van de COGECA
worden gezien:
1. Een geregeld overleg tussen de coöperatie en
de organen van de Gemeenschap.
2. Het naar voren brengen van het eigen karakter
van de coöperatie en het benadrukken van de
betekenis, die de coöperatie kan hebben voor
het tot stand komen van de E.E.G. en van de
gemeenschappelijke landbouwpolitiek.
3. Het fungeren als instantie voor onderling contact
van de landbouwcoöperaties in de zes lidstaten.
Zo is een lichaam ontstaan, dat de belangen van
de landbouwcoöperatie op E.E.G.-niveau kan behar
tigen en bevorderen.
Recente publikaties van de COGECA geven een
beeld van de omvang van de landbouwcoöperaties
in de diverse landen. Een samenvatting daarvan ge
ven wij in het onderstaande overzicht. Helaas zijn
niet alle landenoverzichten, wat opzet en uitwerking
betreft, uniform opgesteld. Een onderlinge vergelij
king dient dan ook met de nodige reserve te worden
toegepast.
kredietverlening
Alle cijfers hebben betrekking op het oogstjaar
1965/1966, behalve voor Luxemburg, waar de cijfers
betrekking hebben op het jaar 1962.
Tabel 1
lidstaten
aantal aantal aandeel in
coöpe- leden landbouw-
raties (x 1.000) krediet
Reeds vrij snel na de verdragsovereenkomst om
trent de Europese Economische Gemeenschap heb
ben de belangrijkste landbouwcoöperatieve organi
saties van de zes lidstaten het algemeen comité
voor landbouwcoöperatieopgericht. Dit comité
werkt onder de naam Comité General de la Coöpe-
ration Agricole des Pays de la communauté Econo-
mique Européenne.
België
Luxemburg
Nederland
West-Duitsland
Frankrijk
Italië
830
138
1.290
9.500
3.000
65
12
515
2.600
1.700
44%
meer dan 50
80%
25,5
niet bekend
geen gegevens
aankoopsector
In sommige landen zijn aan- en verkoop en soms
ook krediet in één coöperatie ondergebracht. In
de volgende tabel is alleen het procentuele markt
aandeel in de aankoopsector gegeven.
220