voorjaarsring- vergaderingen 1967 met een hogere omloopsnelheid dan 0,50. Deze omstandigheid legt beperkingen op bij de aanwen ding van deze middelen voor de lange kredietver lening. Wat de ontwikkeling van de omloopsnelheid be treft, valt het op dat deze bij de R.P.S., de handels banken en de landbouwkredietinstellingen onver anderd is gebleven op een niveau van respectieve lijk 0,20, 0,80 en 0,49. Bij de algemene spaarbanken vond echter een stijging plaats van 0,60 naar 0,65. Kennelijk zijn de liquiditeitssancties, die de Neder- landsche Bank aan de algemene spaarbanken heeft opgelegd bij overschrijding van het punt 0,50, niet bijzonder effectief. geldmarkt Monetaire spanningen waren onder meer een gevolg van het tekort op de betalingsbalans. Daar door vloeiden liquiditeiten af naar het buitenland, terwijl aanhoudende prijsstijgingen juist groeiende liquiditeitbehoeften veroorzaakten. Op de geldmarkt kwam de verkrapping tot uiting in een toenemend beroep op de faciliteiten van de Nederlandsche Bank. Het gemiddelde beroep van het bankwezen en de wisselmakelaars steeg van rond 50 miljoen in 1965 tot rond 200 miljoen in 1966. De gang van zaken op de kapitaalmarkt werd ge typeerd door een sterk toegenomen financierings behoefte van het bedrijfsleven enerzijds en een naar verhouding geringe stijging van het particuliere ka pitaalaanbod anderzijds. De gedragslijn inzake het lange bedrijf droeg ertoe bij, dat het aanbod van de geldscheppende instellingen aanmerkelijk ach ter bleef bij dat van 1965. Het kapitaalmarktaanbod van de traditionele spaarinstellingen liep bovendien met 260 miljoen terug doordat het liquiditeitsbezit, dat in 1965 vrij wel onveranderd was gebleven, nu belangrijk werd uitgebreid. Ook het rechtstreekse aanbod van ge zinnen en bedrijven liet een daling zien. Tegenover dit tekort aan kapitaalmarktmiddelen vormde het toestromen van buitenlands kapitaal slechts een beperkte compensatie. Een aanzienlijke rentestij ging kan dan ook niet uitblijven. Het maandgemid- delde van de rendementen op drie 4% en 41/2 staatsleningen bereikte in mei en augustus het hoogste niveau van circa 6,8% (gemiddeld 1965: 5,54 waarna een daling inzette Mede ten gevolge van de hogere rendements eisen daalde het algemene indexcijfer der aan delenkoersen in acht maanden tijds met 20 (ge durende geheel 1965 met circa 15%). In de laatste vier maanden beliep de koersdaling nog slechts 2%- nieuwe president De jaaranalyses van dr. Holtrop hebben voor het bedrijfsleven en voor het economisch wetenschap pelijk en politiek denken in ons land steeds grote betekenis gehad. Nu de plaats van dr. Holtrop is ingenomen door dr. J. Zijlstra mag ook in de toe komst met grote belangstelling naar de publikaties van de Nederlandsche Bank worden uitgezien. De nieuwe president geniet, evenals zijn voorganger, grote bekendheid als monetair specialist en heeft als oud-minister van Economische Zaken en Finan ciën veel kennis en ervaring opgedaan. Anders dan wij op de Algemene Vergadering van onze organisatie zien, wordt het karakter van de ringvergaderingen bepaald door een levendige ge- dachtenwisseling tussen aangesloten banken en Centrale Bank. Vraagstukken van algemene en regionale aard worden op de ringvergaderingen in beperkt groepsverband van banken besproken Deze vergaderingen vervullen daarmee in onze coöperatieve organisatie een onmisbare functie. Op de voorjaarsringvergaderingen van 1967 zijn weer allerlei onderwerpen aan de orde gekomen. Hier heeft niet alleen de Centrale Bank gesproken, maar hebben ook de plaatselijke banken volop ge bruik gemaakt van de mogelijkheid hun vragen en opmerkingen kenbaar te maken. Zij hebben daar- 155

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 5