savings- and loan associations
In het vorige nummer van de Raiffeisen-Bode werd aandacht besteed aan de Credit Unions in de
Verenigde Staten. Bij de inleiding van dat artikel werd gewezen op de betekenis van twee andere
groepen van spaarinstellingen die allebei op coöperatieve basis georganiseerd zijn, namelijk de
Mutual Saving Banks en de Savings- and Loan Associations. Deze laatste groep van instellingen
wordt ditmaal onder de loep genomen.
historie
Toen in 1831 de eerste Savings- and Loan Asso-
ciation in de Verenigde Staten werd gesticht,
vormde deze een kopie van de reeds 50 jaar in
Engeland werkzaam zijnde Building-Societies.
Voorop stond de gedachte van de collectieve „zelf
hulp", het samenbundelen van de financiële mid
delen om afwisselend aan de individuele deelne
mers een dienst te kunnen bewijzen.
In Duitsland kreeg deze gedachte gestalte in de
raiffeisenbanken en in de bouwspaarbanken. In
Engeland waren het de zogenaamde Friendly So-
cieties (onderlingen) en Building Societies en in de
Verenigde Staten de Savings- and Loan Associa
tions, die de onderlinge hulpgedachte realiseerden.
Dat de Savings- and Loan Associations in het
niet sterk coöperatief denkende Amerika slaagden,
had als achtergrond het streven van de immigran
ten, naar verbetering van hun levensomstandig
heden. Als uitdrukking van de verworven rijkdom
gold vooral het bezit van een eigen huis. Wat
spaarzaamheid was, hadden zij in hun land van
herkomst geleerd; in hun nieuwe vaderland be
steedden zij de besparingen aan een eigen woon
huis. Daarbij kwam, dat in de tweede helft van de
19e eeuw het banksysteem in Noord-Amerika in
het stadium van opbouw verkeerde en niet in staat
was langlopende kredieten voor woningbouwdoel
einden te verschaffen.
Commerciële banken hielden zich alleen bezig
met ondernemingsfinanciering, terwijl de nog ge
ring in aantal zijnde onderlinge spaarbanken geen
langlopende kredieten voor woningbouw verstrek
ten.
Door het ontbreken van hypotheekbanken en
andere institutionele beleggers waren diegenen, die
niet over de gehele koopsom beschikten, niet in
staat op korte termijn een huis te bouwen. Het wa
ren met name personen die over een redelijk tot
hoog inkomen beschikten, die geïnteresseerd
waren bij de oprichting van een eigen bouwspaar-
bank. De gemiddelde arbeider was niet in staat
voldoende middelen voor de financiering van een
eigen huis op te brengen.
De gedachte van de collectieve zelfhulp berust
hierop, dat het samenvoegen van de inbreng van
een aantal individuen één of meer van hen in staat
stelt een bijzondere activiteit te ontplooien. Eén en
ander was eerst te verwerkelijken, toen de betrok
ken Savings- and Loan Association verzekerd was
van de constante middelenvoorziening. De leden
werden dan ook verplicht, op basis van het door
hen getekende deelbewijs, regelmatige wekelijkse
of maandelijkse stortingen te verrichten. Zodra er
voldoende middelen gespaard waren, kon een le
ning verschaft worden.
De Savings- and Loan Associations bedreven
aanvankelijk geen propaganda, zij bestonden uit
één gesloten groep. Het secretariaat werd door
niet-betaalde leden uitgeoefend. De instelling van
de eerste Amerikaanse spaar- en voorschotver
enigingen was dus zuiver pragmatisch. Wanneer
alle leden een van schulden bevrijd huis bezaten,
werd de vereniging opgeheven. Later is hierin ver
andering gebracht en werd aan de Savings- and
Loan Associations een meer permanent karakter
gegeven, doordat de mogelijkheid werd openge
steld tot toetreding van nieuwe leden. Het was
vooral tijdens de sterke economische opleving na
1880, dat de belangstelling voor deze verenigingen
zeer snel groeide. Dank zij het feit, dat de divi
denduitkeringen werden aangepast aan de gang-
190