onze algemene vergadering van 11 mei 1967 Goed geslaagde bijeenkomst. De Algemene Vergadering van de Centrale Bank, op 11 mei 1967 in de Irenehal in Utrecht gehouden, is dat mag hier onomwonden verklaard worden een bijzonder goede bijeenkomst geweest. Dat was niet alleen te danken aan de grote opkomst er waren bijna drieduizend afgevaardigden van de aangesloten banken en een aantal genodigden aan wezig noch aan het voortreffelijke zomerweer, waarvan de algemene vergaderingen van de Cen trale Bank langzamerhand het monopolie in handen gekregen schijnen te hebben; ook niet alleen aan de goede organisatie, de prettige sfeer, het snelle en doeltreffende werken en het mooi met bloeiende hortensia's, lathyrus en met palmengroen versier de podium, maar ook aan het vertrouwen, dat eruit geput kan worden voor een hoopvolle toekomst na het ondanks de economische teruggang zeer be vredigende jaar 1966. Tot het bijzondere karakter van de bijeenkomst droeg zeker bij de aanwezigheid in de middagver gadering van de minister van Landbouw en Visserij, ir. P. J. Lardinois, die in zijn eerste openbare rede voering de vergadering toesprak over een onder werp dat hem en de aanwezigen na aan het hart lag, en die tevens een aantal zeer actuele mede delingen in zijn speech opnam. openingswoord van de voorzitter Mr. H. J. van Beekhoff, voorzitter van de Raad van Toezicht, begon zijn openingswoord met een woord van welkom tot mr. J. S. Biesheuvel, die in 1966 tot bestuurslid is benoemd en die voor het eerst achter de bestuurstafel had plaatsgenomen. Vervolgens richtte hij zich tot jhr. mr. J. C. Greven, die in een andere functie dan verleden jaar nu namelijk als directeur van de Centrale Bank de vergadering bijwoonde. Mr. Van Beekhoff wenste hem een lange reeks van jaren toe, waarin hij Tijdens de middagzitting was dit ordelijke beeld verstoord, doordat velen aan de zijkanten de schaduw opzochten. 170

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 20