lopen dan men zich aanvankelijk had voorgesteld.
Onder het nieuwe regiem in de Verenigde Staten
kwam het accent steeds meer te liggen op het zui
ver handelspolitieke overleg, zoals dit in de
G.A.T.T. gebruikelijk is. De kansen op resultaten
werden steeds somberder beoordeeld. Zo is bij
voorbeeld de Wereldgraanovereenkomst, die drie
vier jaar geleden door de E.E.G. gelanceerd werd
om in de wereld tot een grotere eenheid te komen,
door Amerika plotseling van de tafel geveegd en
tot een simpele kwestie van handelsovereenkomst
gemaakt. Nederland staat voor ontwikkelingshulp
zeer open, maar vindt dat deze hulp niet tot de
granen beperkt moet blijven.
arm en rijk
Deze ontwikkelingshulp verder besprekend ves
tigde de minister er de aandacht op, dat ondanks
wat voor de zogenaamde ontwikkelingslanden ge
daan wordt, in relatie tot elkaar de arme landen
steeds armer en de rijke landen rijker worden. In
de oosterse landen is het gemiddelde inkomen
500,per jaar, in de westerse landen 6.000,
Dit verschil groeit eerder dan het afneemt. Finan
ciële hulp alleen kan geen uitkomst brengen, al
moet die hulp een hoge rangorde worden gegeven.
Daarom stond de bewindsman er volkomen achter
dat de nieuwe regering de ontwikkelingshulp een
hoge prioriteit heeft verleend.
De E.E.G. speelt als Gemeenschap wat deze hulp
betreft nog een bescheiden rol. Ir. Lardinois vroeg
zich af, of het effect niet zou kunnen worden ver
groot wanneer de Gemeenschap er wat meer lijn
in zou brengen.
De minister eindigde zijn rede met drs. R. Man
schot, directeur van de Centrale Bank, aan de be
stuurstafel gezeten, te feliciteren met zijn uitver
kiezing tot Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw.
De voorzitter der vergadering, mr. Van Beekhoff,
dankte namens de vergadering minister Lardinois
voor zijn aanwezigheid en voor zijn rede. Hij
stelde het op prijs dat de bewindsman zo actueel
was geweest en hij wenste hem toe, dat hij ver
scheidene stenen zou mogen aandragen tot uit
bouw van de E.E.G.
wereldlandbouwproduktie raakt achter bij toenemende
vraag
voedselhulp via internationaal graanakkoord;
met Engeland treedt grootste importeur van landbouwpro-
dukten in de EEG;
harmonisatie veterinair beleid van groot belang voor onze
vee- en vleesafzet.
Deze maand werden we, via de moderne com
municatiemiddelen radio en televisie, indringend
geconfronteerd met de schrijnende tegenstelling
tussen armoede en rijkdom, tussen overvloed en
ontstellende hongersnood.
Enerzijds ervaren we in de land- en tuinbouw
telkens weer dat produktie-uitbreiding leidt tot
overschotten die het moeilijk maken de prijzen op
een lonend niveau te houden. Zowel bij het geven
van inhoud en gestalte aan het landbouwbeleid als
bij het op de markt brengen van do produkten, gaat
het er steeds om de produktie zo goed mogelijk
af te stemmen op de koopkrachtige vraag en over
schotten te voorkomen.
Anderzijds vormt echter de bestrijding van
honger en ondervoeding één van de voornaamste
wereldproblemen. Al kampt men in de westerse
wereld voortdurend met hot ovcrschottenproblccm,
toch is er in wereldwijdverband nog steeds een
ernstig voedseltekort. Zolang er nog miljoenen
hongeren in Bihar, kan en mag men alleen maar
spreken over een onbillijke en onrechtvaardige dis
tributie van de landbouwproduktie.
Inmiddels dreigt de tegenstelling tussen rijke en
arme landen steeds groter te worden. De wereld
bevolking groeit per jaar met 2.6 waar tegen
over de voedselproduktie met gemiddeld 2.5 per
164