slachtpluimvee en varkens het geval zijn. Het vol
gend jaar komen zuivelprodukten en rundvlees aan
de beurt.
Ook al mag er op politiek terrein sprake zijn van
ettelijke mislukkingen, in economische zin zijn de
zes E.E.G.-landen in aanzienlijke mate naar elkaar
toegegroeid. Onze land- en tuinbouw heeft van
deze economische toenadering vruchten geplukt:
de export van b.v. varkensvlees, slachtpluimvee en
eieren heeft een duidelijke stijging ondergaan. Een
markt met 180 miljoen consumenten is binnen het
bereik van onze producenten gekomen.
nog veel problemen
We zijn er echter nog niet, er doen zich nog
steeds problemen voor. Nog altijd worden we ge
confronteerd met allerlei exportbelemmeringen. De
laatste tijd ervaren we dat vooral weer als gevolg
van bepaalde dierziekten. Vaak krijgt men zelfs de
indruk dat een veterinaire of fytosanitaire maatre
gel ook om economische redenen wel heel vlot
wordt gehanteerd.
Voorts moet ook voor een aantal agrarische
voortbrengselen nog een afdoende marktordening
worden getroffen. Voor aardappelen en vlas gel
den b.v. nog geen gemeenschappelijke maatrege
len en is er nog geen volkomen vrij verkeer. Wel
heeft de Europese Commissie dezer dagen een
voorstel gelanceerd inzake de ordening van de
markt in de sector levende planten en produkten
van de bloementeelt. In dit ontwerp is in belang
rijke mate tegemoetgekomen aan wensen, welke in
een eerder stadium door het Nederlandse bedrijfs
leven naar voren zijn gebracht. Daarin wordt thans
ook voorzien in een regeling van minimum-export-
prijzen voor de export van bloembollen naar derde
landen, hetgeen in een eerder ontwerp voor een
sierteeltbeleid ontbrak. De gemeenschappelijke
marktordening volstaat in hoofdzaak, evenals bij
groenten en fruit, met de toepassing van uniforme
kwaliteitsnormen en aanduidingsvoorschriften.
mededingingsbeleid
Inmiddels blijkt steeds duidelijker dat men aan
een uniform prijsbeleid en een vrij marktverkeer
binnen de E.E.G. weinig heeft, wanneer de onder
linge concurrentiepositie en vrije mededinging
voortdurend dreigt te worden verstoord door sterk
verschillende nationale subsidies en fiscale rege
lingen. Naarmate het markt- en prijsbeleid meer
een gemeenschappelijke zaak gaat worden, doet
zich de behoefte aan een grotere coördinatie en
harmonisatie van de bestaande maatregelen ter
verbetering van de produktiestructuur sterker voe
len. Met name is dit het geval voor die steunmaat
regelen, welke op korte termijn gezien tot concur
rentievervalsing aanleiding geven.
Vooral Nederland heeft tot nu toe steeds sterk
aangedrongen op een gemeenschappelijk mede
dingingsbeleid. Terecht is er daarbij van uitgegaan,
dat eerst van een werkelijk vrije markt kan worden
gesproken wanneer niet alleen de belemmeringen
aan de grenzen zijn weggevallen, maar indien ook
de bevoegdheden van de nationale regeringen om
te subsidiëren aan banden zijn gelegd in het kader
van een E.E.G.-steunbeleid. Tot nu toe schijnen de
besprekingen in Brussel hierover bijzonder moei
zaam te verlopen. Het is echter voor de Neder
landse landbouw van groot belang dat binnenkort
concrete stappen met betrekking tot het mededin
gingsbeleid worden ondernomen. Thans zal moeten
blijken of de nieuwe bewindsman van Landbouw,
minister Lardinois, voet bij stuk zal houden en met
succes zal blijven aandringen op een spoedige har
monisatie van de nationale steunmaatregelen.
producentenorganisaties
Het onlangs door de Europese Commissie inge
diende voorstel inzake steun aan producentengroe
peringen heeft, vooral in de kringen van de Neder
landse handel, veel stof doen opwaaien. Men be
schouwt het als een oneerlijke concurrentie, wan
neer door een tijdelijke subsidiëring zou worden
bevorderd dat verenigingen van boeren en tuinders
tot stand zouden komen, die het aanbod van hun
produkt willen bundelen en willen aanpassen aan
de vraag.
In een toelichting op het voorstel zegt de E.E.G.-
Commissie, dat er in het gebied van de E.E.G. on
geveer 6y2 miljoen individuele agrarische bedrijven
groter dan 1 ha zijn, die samen ongeveer 8 bij
dragen tot het bruto sociaal produkt. In tegenstel-
121