Het is jammer dat geen statistieken over de rechtsvormen van het grondgebruik tussen 1959 en 1966 zijn verschenen. Daardoor wordt het moeilijk de juiste ontwikkeling in deze jaren aan te geven, te meer daar in deze periode de datum 1 januari 1963 ligt, waarop de prijsbeheersing landbouw gronden werd opgeheven. verhouding eigendom-gebruiker/pacht Het meest opvallend is de verschuiving in de verhouding van het gebruik in eigendom/pacht in de richting van de eigendom. Dit duidt erop, dat voor beleggers grond zijn aantrekkelijkheid aan het verliezen is. Dat zou ook blijken uit tabel II, die ons vertelt, dat in 1964/'65 de institutionele beleg gers en de niet-agrarische particulieren (ook vaak beleggers) in totaal 17.889 ha verkochten en slechts 5.985 ha kochten, maar tabel I toont, dat over een langere periode het aandeel van de grond in handen van niet-agrarische particulieren en in stitutionele beleggers is toegenomen. De verkla ring voor dit verschijnsel moet gezocht worden in de reeds eerder genoemde afschaffing van de prijs beheersing landbouwgronden en het blijven voort duren van de pachtprijsbeheersing. Toen beide werkten en koop- en pachtprijzen direct met el kaar in verband stonden, was de grond, vanwege de waardevastheid en de zekerheid van een be paalde opbrengst als redelijk percentage van de koopprijs bij verpachting, een aantrekkelijk beleg gingsobject. Misschien speelde daar ook de verwachting, dat door een eventuele afschaffing van de prijsbeheer sing op een later tijdstip een aanmerkelijke winst zou zijn te incasseren, een rol. Na het loslaten van de koopprijzen van landbouwgronden is er een der mate groot verschil tussen koop- en pachtprijzen ontstaan dat de aantrekkelijkheid van de grond als beleggingsobject tanende is. Voor de nabije toe komst moeten wij dan ook rekening houden met een verdere verschuiving in de richting eigendom gebruiker. agrariërs grootste kopers op de grondmarkt Eigenlijk parallel met de boven geschetste ont wikkeling loopt het feit dat de agrariërs 2/3 van alle verhandelde grond hebben gekocht in 1964/ '65. Tegenover een verkoop door hen van bijna 20.000 ha stond een aankoop van ruim 30.000 ha Daarbij komt het verschijnsel, dat vergeleken met 1959 in 1966 aanmerkelijk minder grond door agra riërs werd verpacht. De grote kopers op de grond markt zijn dus de mensen die daadwerkelijk boer zijn of dat willen worden. Tabel I leert ons echter, dat het areaal dat eigenaren-gebruikers in hun bezit hebben sinds 1959 slechts met 45.000 ha is toe genomen. De ontwikkeling, zoals deze uit tabel II blijkt is dus kennelijk van de laatste paar jaar. andere kopers op de grondmarkt Van de andere categorieën kopers zijn het de overheid en de overige niet-particulieren, die in 1964/'65 meer grond hebben gekocht dan verkocht. Bij de overige niet-particulieren moeten wij onder andere rekenen de provinciale landschappen en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, die bij hun grondaankopen bijna geheel gefinancierd worden door de overheid. Hierdoor kan men bijna zeggen, dat naast de agrariërs, de overheid, voor stadsuitbreiding verkeers- en waterwegen e.d., de enige andere koper op de grondmarkt is. Van deze twee kopers zijn het de agrariërs die verreweg de grootste vraag uitoefenen. verkopers op de grondmarkt De grootste verkopers zijn agrariërs en niet- agrarische particulieren. De agariërs verkopen het grootste gedeelte van hun aanbod rechtstreeks aan andere agrariërs. Vermoedelijk zijn de verkopers mensen die het boer zijn beëindigen en geen op volgers hebben. Voor hen is het kennelijk niet aan trekkelijk de grond na het actieve boer zijn te be houden om deze dan te verpachten en de pacht als oudedagsvoorziening te beschouwen. De cijfers van tabel I, waaruit blijkt dat agrariërs bijna 150.000 ha minder verpachten sinds 1959, onderstrepen dit. Zoals reeds eerder werd gezegd is de pachtop- 144

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 30