betalingsbalans de aandacht. Welnu, uit de jongste publikatie van het ministerie van Financiën omtrent het verloop in 1966 blijkt, dat het tekort over het afgelopen jaar beneden de laatste raming van het Centraal Planbureau is gebleven. Het vierde kwar taal van 1966, dat op transactiebasis een overschot laat van 172 miljoen, geeft zelfs ten opzichte van de overeenkomstige periode van 1965 een verbete ring van f 250 miljoen te zien, zij het ook, dat dit overschot toch nog aanzienlijk beneden het peil blijft dat nodig is voor de handhaving van Neder lands economische positie in de wereld en dat op 1 van het nationale inkomen wordt aangenomen (derhalve 700 a 800 miljoen moet zijn). Over 1966 als geheel beliep het tekort op de lo pende rekening op transactiebasis 639 miljoen, weliswaar een achteruitgang van 724 miljoen ten opzichte van 1965, doch ongeveer 160 miljoen gunstiger dan de laatste raming van het Centraal Planbureau, die een tekort van circa 800 miljoen aangaf. Het tekort van 639 miljoen blijft derhalve 1.300 1.400 miljoen beneden de gewenste norm voor een overschot op de lopende rekening van de be talingsbalans. Vooral het verloop van de handelsbalans is mee gevallen, zoals valt af te leiden uit het feit, dat op kasbasis een tekort werd geboekt van f 2.193 mil joen of f 229 miljoen gunstiger dan in 1965, te dan ken aan de toeneming van de uitvoerbaten, die de stijging van de invoeruitgaven overtrof. Daar stond echter tegenover, dat het dienstenverkeer een ach teruitgang te zien gaf en het overschot in deze sec tor daalde met 143 miljoen tot 1.381 miljoen. In dit verband kan er nog op worden gewezen, dat volgens een recente raming van het Centraal Planbureau de lopende rekening van de betalings balans dit jaar een belangrijke verbetering zal on dergaan en een overschot van rond 500 miljoen zou opleveren, terwijl daarentegen de kapitaalbe weging, die voor 1966 een netto overschot van rond 400 miljoen opleverde, het lopende jaar een te kort in de orde van grootte van een dergelijk be drag te zien zou geven. verkrapping op de geldmarkt De gang van zaken op de geldmarkt stond onder de invloed van de gebruikelijke verkrapping, die zich altijd ter gelegenheid van de paasdagen voor doet, en die verder in de hand is gewerkt door de aanzienlijke belastingsbetalingen in maart en vooral ook door grote plaatsingen van schatkistpapier. Terwijl aan dit laatste einde februari f 4.472 mil joen uitstond, steeg het totaal op 20 maart tot f 4.731 miljoen en tot f 4.755 miljoen begin april, dus in een maand tijd met een kleine 300 miljoen. Daarmee hebben de financiële instellingen echter wel veel hooi op de vork genomen, zoals bevestigd wordt door het feit, dat andermaal aanzienlijke voorschotten bij de Nederlandsche Bank moesten worden opgenomen. Deze stegen blijkens de week staat per 3 april tot f 364 miljoen tegen slechts f 143 miljoen per einde februari en slechts f 23 miljoen per 20 maart. Het is dus vooral de ultimo geweest, die het bankwezen parten heeft gespeeld. Behalve op deze wijze werd ook door het ver disconteren van 47 miljoen wisselmateriaal bij de circulatiebank in het tekort voorzien. Met de belas tingbetalingen aan het Rijk zijn anderzijds enkele honderden miljoenen gemoeid geweest. De ver wachting is, dat de fiscus voorlopig een zware tol op de geldmarkt zal blijven leggen. Dat de banken aan het einde van de maand van de hand in de tand leefden werd ook al aangetoond door het geringe tegoed van 21 miljoen, dat zij gezamenlijk per 3 april bij de Nederlandsche Bank aanhielden. 139

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 25