wat andere raiffeisen- organisaties schrijven West-Duitsland Het landbouwkrediet verliest steeds meer haar bijzondere plaats als risicoloos objectkrediet en wordt meer en meer normaal bedrijfs- en investe ringskrediet, met alle daarmede verbonden risico's, aldus Walter Swoboda in de Raiffeisen Rundschau van februari 1967. Twee problemen spelen verder een rol, namelijk de radicale afbraak van de rente reducties en de versterkte concurrentie tussen de op het Duitse platteland werkzame kredietinstel lingen. Verder ervaren de raiffeisenbanken de gevolgen van sociologische structuurveranderingen van de plattelandsbevolking. Zo is het aandeel van de landbouwers in het ledental gedaald van 62 in 1925 tot nauwelijks 36% per eind 1965. Door een meer dan proportionele toestroming van arbeiders en beambten in plattelandsgebieden nam hun aan deel in het aantal leden sterk toe. Een en ander schept voor de kredietcoöperaties nieuwe proble men. Het onbetwistbare voordeel van de raiffeisen banken voor landbouwers, maar ook voor de an dere lagen der plattelandsbevolking, is de directe verbondenheid met de plaatselijke situatie, een voordeel waar critici wel eens met ironie op wij zen. Verder vormen de bekendheid van de direc teur van de raiffeisenbank met de agrarische problemen en het begrip voor zorgen en behoeften van de boer andere voordelen, welke andere ban ken die eerst nu interesse voor het platteland tonen, missen. Het landbouwkrediet in al zijn vertakkingen le vert, zoals algemeen erkend wordt, problemen voor de kredietstatistiek. Voor het directe landbouw krediet, dat voor investeringen, voor bedrijfsver- beteringen en uitbreidingen wordt aangewend, heeft men in Duitsland de term ,,Hofkrediet" inge voerd. Per eind 1965 hadden de plaatselijke ,,Raif- feisenkassen" voor 4,4 miljard DM aan Hofkrediet uitstaan. De algemene spaarbanken bleven met soortge lijke uitzettingen beneden 4 miljard DM. Zijn de algemene spaarbanken bij het Hofkrediet een be langrijke partner, bij het kortlopende krediet blijven zij met 0,8 miljard DM duidelijk achter bij het be drag van 1,8 miljard DM dat de raiffeisenbanken hadden uitstaan. Ondanks alle structuurverschui vingen blijft het landbouwkrediet een belangrijke steunpilaar van de Duitse Raiffeisenorganisatie. Per ultimo 1965 had 33% van de uitstaande kre dieten betrekking op de landbouw. Met een aandeel van 22 in het totale landbouwkrediet blijft de Westduitse Raiffeisenbankorganisatie een van de meest belangrijke partners bij de landbouwfinancie- ring. Oostenrijk Het vreemdelingenverkeer is een belangrijke sector in de Oostenrijkse economie geworden, al dus dr. J. Schlenck, directeur van de Raiffeisen Zentralkasse in Tirol. Deviezenontvangsten uit deze bron zijn toegenomen van 1,5 miljard schilling in 1953 tot 15,5 miljard schilling in 1966. De Oosten rijkse Raiffeisenbanken hebben tijdens de snelle na-oorlogse ontwikkeling van het toerisme hun ap paraat ten dienste gesteld van deze nieuwe sector van de economie. Zij moderniseerden hun bankge bouwen, gingen alle bankdiensten aanbieden, ver beterden de opleiding van hun employés, zorgden voor propaganda en bouwden het grootste Oosten rijkse bankgironet uit. Al deze inspanningen heb ben tenslotte geleid tot de invoering van het Raif- feisen-Ring Sparbuch, dat in de daarop volgende jaren een rol ging spelen in internationaal verband. Met dit instrument wordt aan het internationale toerisme een waardevolle dienst bewezen, aldus genoemde schrijver in het blad Raiffeisengenos- senschaft van 8 april 1967. De Oostenrijkse Raif feisenbanken hebben in 1966 ongeveer éénderde van de totale som aan valuta en reisdeviezen bin nengekregen. Deze op zich verheugende omstandigheid brengt echter ook verplichtingen mede. Een groot deel van het toeristisch apparaat moest in de laat ste vijftien jaren opgebouwd en uitgebreid worden. Als men bij wil blijven moet men voortdurend 125

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 11