overeenstemming over melk- en zuivelbeleid
deel inkomen voor financiering sociale zekerheid
minder besparingen door inflatie, rentestijging;
eigen vermogen basis voor financiering investeringen;
agrarische wensen bij kabinetsformatie.
Hoewel verschillende sectoren van de agrarische
bedrijfstak zich sterk hebben ontwikkeld, neemt de
rundveehouderij nog steeds een overheersende
plaats in. De opbrengst van de melk en van het
vlees vormt voor vele bedrijven een belangrijke,
vaak zelfs de enige inkomstenbron. Zo belangrijk
als het loon is voor de werknemer, zo belangrijk is
de melkprijs voor de boer en zijn gezin.
De beslissing van de regering om de richtprijs
voor het seizoen 1 april 1967 tot 1 april 1968 te
verhogen tot 35 cent per kilo melk is dan ook van
grote betekenis. Weliswaar lag de werkelijke op-
brengstprijs het achterliggende seizoen niet onbe
langrijk boven de richtprijs van 33,5 cent, doch het
complex van maatregelen, dat thans getroffen is,
belooft toch een verdere verbetering van het vee
houderijbedrijf. Welke verbetering echter ook drin
gend nodig is ter compensatie van de kostenstij
gingen.
De melkprijs is niet alleen verhoogd met het
oog op een verbetering van de inkomsten van de
veehouderij, doch staat tevens in het teken van de
voortgezette geleidelijke aanpassing aan het toe
komstige prijsniveau in de landen van de Europese
Economische Gemeenschap. Daarbij is in de me
thodiek van het beleid tevens verwerkt de in de
E.E.G.-overeengekomen omschakeling van natio
nale prijssteun naar hogere marktopbrengst onder
de werking van de regelingen van de E.E.G.
melkprijstoeslag verlaagd
De industriemelktoeslag voor de veehouder,
welke de laatste jaren reeds geleidelijk is vermin
derd, bedraagt momenteel nog 3,55 per 100 kg
industrieel verwerkte melk. Deze toeslag moet per
1 april 1968 geheel verdwenen zijn. Nu de minister
heeft besloten de voorgenomen aanpassing in twee
etappes door te voeren, zal deze thans met 1,78
worden verlaagd. De industriemelk moet dus zo
veel meer opbrengen om deze verlaging goed te
maken en bovendien het bereiken van een richt
prijs van 35 cent per kilo mogelijk te maken. De
prijsbodem voor de industriemelk moest dus wor-
verhoogd en wel door de interventieprijs voor bo
ter met 60 cent en die voor kaas met 35 cent te
verhogen.
prijsbeleid rundvlees
Ook voor de aanpassing van de prijs van het
slachtvee is er nog tijdsruimte tot 1 januari 1968.
Op dat tijdstip dient de prijsafstand met de ge
meenschappelijke oriëntatieprijzen overbrugd te
zijn. Weliswaar zal de E.E.G.-oriëntatieprijs voor
slachtrunderen dan in Nederlandse munteenheid
81