man en paard
Dit maal de eerste reacties op de reactie van
mr. Wabeke. Wij herinneren eraan, dat het stuk van
mr. Wabeke in ons januarinummer geschreven
werd naar aanleiding van een artikel in het novem
bernummer van het vorige jaar.
veiligheidsmaatregelen
Geachte redactie,
Naar aanleiding van het ingezonden stuk van mr.
C. C. Wabeke betreffende bovengenoemd onder
werp, ben ik van mening dat dit wel wat te zakelijk
bekeken wordt.
Verscheidene malen werd mij de vraag gesteld,
wat zou u doen wanneer er eens een overval zou
plaats vinden.
Deze vraag is natuurlijk nooit te beantwoorden,
maar ik was voorzien van een vuurwapen en stel,
dat je probeerde om verdedigend op te treden, dan
zou dit zeer ernstige gevolgen kunnen hebben.
Om dit te voorkomen zijn bij onze bank de loket
ten afgesloten met kogelvrij glas. Wij hebben twee
loketten, dus geen open balie. Het was voor onze
bank dan ook geen grote verandering. De beveili-
gingskosten bedroegen voor ons 4.500,Bij
deze prijs was inbegrepen, dat de ramen afgeslo
ten werden door triplexglas.
Wil men deze kosten per jaar berekenen, dan
komt men tot de volgende opzet:
De aanlegkosten zijn 4.500,
20 vermindering wegens belasting 900,
blijft 3.600,—
De winst wordt dus f 3.600,kleiner.
De vergoeding over de reserves is momenteel
2%. Dus de jaarlijkse kosten voor onze bank zijn
slechts 72,Nu ben ik er van overtuigd, dat
alle banken niet met dit bedrag klaar komen.
Maar het gaat in de eerste plaats niet om de
kosten, maar om het gevaar voor ons personeel.
Wanneer er één slachtoffer komt, dan komen de
nodige voorzorgsmaatregelen toch. Dan is het
oude spreekwoord weer van toepassing: als het
kalf verdronken is, dempt men de put. Laten wij
toch niet zo lang wachten.
Hoogachtend,
S. Zoer,
kassier van de Coöp. Boerenleenbank
Scherpenzeel Fr.
Geachte redactie,
Met grote belangstelling heb ik in de Raiffeisen-
Bode van januari 1967, onder de rubriek Man en
Paard, kennis genomen van de reactie van mijn
collega mr. C. C. Wabeke te Terneuzen op het ar
tikel in de Raiffeisen-Bode van november 1966, in
zake veiligheid en zekerheid.
Zakelijk gezien stel ik mijn geachte collega in
het ongelijk. Hij stelt, als vergelijking, dat een w.a -
automobielassuradeur veel grotere risico's loopt,
gezien de verzekerde bedragen, dan de risico's ver
bonden aan het houden van kasvoorraden bij onze
banken. Concluderend stelt hij dan, dat de 1000
raiffeisenbanken verzekeringstechnisch voldoende
spreiding geven en een deugdelijk draagvlak vor
men om tot een onderlinge verzekering bij het
R.G.F. te komen.
Allereerst vraag ik me, dus zakelijk gezien, af of
deze vergelijking wel een juiste verhouding aan
geeft tussen de risico's van w.a.-automobielassu
radeuren en de raiffeisenbanken. Kan de heer Wa
beke opgeven over hoeveel personen en over
welke waarde het risico van eerstgenoemde assu
radeuren is verspreid. Een spreiding over 1000
banken noem ik niet hoog en een vergelijking met
108