wettelijke
aansprakelijkheid
en w.a.-
particulierverzekering
Wanneer we de bepalingen in het Burgerlijk Wet
boek nagaan, die geschreven zijn over de wette
lijke aansprakelijkheid" komen we terecht bij de
artikelen 1401 en volgende.
Artikel 1401 luidt: „elke onrechtmatige daad
waardoor aan een ander schade wordt toegebracht,
stelt degene door wiens schuld die schade veroor
zaakt is in de verplichting om die te vergoeden".
De wet zelf vertelt ons verder niet wat oen on-
'echtmatige daad nu precies is. Wanneer wij een
omschrijving willen hebben, moeten wij kijken naar
de jurisprudentie.
De Hoge Raad heeft in 1919 bij de berechting
van een bepaald geval een definitie gegeven, die
nog steeds opgeld doet. Zij omschrijft de onrecht
matige daad als: „elk handelen of nalaten, dat óf
inbreuk maakt op eens anders recht, óf in strijd is
met des daders rechtsplicht, óf indruist hetzij tegen
de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid,
welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten
aanzien van eens anders persoon of goed."
Volgens artikel 1402 B.W. is men niet alleen aan
sprakelijk voor de schade, die men door een daad,
maar ook voor die, welke door nalatigheid of on
voorzichtigheid is veroorzaakt.
Een zeer belangrijke bepaling is ook in artikel
1403 te vinden. Daar staat nl. aangegeven, dat men
niet alleen aansprakelijk is voor schaden door eigen
onrechtmatige daden veroorzaakt, maar ook voor
die welke veroorzaakt zijn door daden van perso
nen voor wie men „verantwoordelijk" is.
Het artikel heeft betrekking op:
a. ouders of voogden, die verantwoordelijk zijn
voor de schade veroorzaakt door minderjarige
kinderen, die bij hen inwonen en over wie zij de
ouderlijke macht of voogdij uitoefenen,
b. de meesters (werkgevers) en diegenen, die an
deren aanstellen tot de waarneming van hun
zaken; zij zijn verantwoordelijk, zegt de wet,
voor de schade door hun dienstboden en onder
geschikten veroorzaakt in de uitoefening van
hun werkzaamheden waartoe ze worden ge
bruikt,
c. schoolonderwijzers en „werkmeesters" zijn aan
sprakelijk voor de schade door hun leerlingen
en knechten veroorzaakt, gedurende de tijd dat
zij onder hun toezicht staan.
De verantwoordelijkheid houdt op, zegt het ar
tikel verder, als de ouders, de voogden, de school
onderwijzers en de werkmeesters bewijzen dat zij
104