vraag en antwoord Vraag: Een cliënt, wiens onroerend goed is verbonden tot zekerheid voor een aan hem door de bank ver strekt krediet, wenst dit onroerend goed aan zijn zoon over te dragen en het krediet ten name van zijn zoon te laten stellen. Is dit mogelijk zonder dat er een nieuwe hypotheek wordt gevestigd? Een soortgelijke vraag kan worden gesteld wanneer de kredietnemer zijn eenmanszaak heeft omgezet in een naamloze vennootschap en het krediet ten name van de n.v. wil laten stellen. antwoord Wanneer een nieuw krediet wordt verstrekt aan de zoon of aan de n.v. zal dit krediet niet door de bestaande hypotheek gedekt zijn. Ook niet, indien deze hypotheek een bankhypotheek is tot zekerheid voor al hetgeen de hypotheekgever aan de bank schuldig is of zal zijn. Hypotheekgever blijft namelijk de oorspronkelijke kredietnemer, die destijds de hypotheek vestigde. De nieuwe eigenaar wordt alleen hypotheekgever, indien er opnieuw hypotheek wordt gevestigd. Is de bestaande hypotheek een bankhypotheek, dan zou de kredietnemer zich kunnen verbinden als borg voor hetgeen zijn zoon of de n.v. ter zake van het nieuwe krediet aan de bank schuldig zal worden. Zijn verplichting als borg is dan namelijk door de bankhypotheek gedekt. Is de hypotheek een krediethypotheek, dus uitsluitend tot zekerheid voor het aan de oorspronkelijke kredietnemer ver strekte krediet, dan bestaat deze mogelijkheid niet. Men kan het bestaande krediet aan de zoon of de n.v. ten goede doen komen zonder dat een nieuwe hypotheek behoeft te worden gevestigd, in dien de zoon of de n.v. zich verbindt als hoofdde- lijk medeschuldenaar voor het debetsaio van het krediet en van de kredietnemer een machtiging krijgt om over het krediet te beschikken. De naamloze vennootschap is hierbij gebonden aan de bepalingen van haar statuten. Zij zal zich slechts als hoofdelijk medeschuldenares kunnen verbinden, indien dit in overeenstemming is met haar statutaire doel, dus indien het een bedrijfskre- diet betreft, dat uitsluitend ten behoeve van de n.v. gebruikt wordt. Het bezwaar van de bovenstaande oplossing is, dat het krediet zodoende verbonden blijft aan de persoon van de oorspronkelijke kredietnemer, die zowel beschikkingsbevoegd als aansprakelijk blijft en van wiens leven het voortduren van het krediet afhangt. De door de kredietnemer gegeven machti ging is herroepbaar en vervalt bij zijn overlijden, faillissement of ondercuratelestelling, terwijl ook het krediet zelf in deze gevallen eindigt. Dit zal niet de bedoeling zijn, want bij omzetting van een een manszaak in een n.v. wil men gewoonlijk juist de continuïteit van het bedrijf gewaarborgd zien, on afhankelijk van het leven van de vroegere eigenaar. Ook de zoon, aan wie een zaak is overgedragen, wil natuurlijk liever niet dat het voortduren van het krediet afhankelijk is van het loven van zijn vader. Daarom verdient het de voorkeur reeds aanstonds een nieuw krediet te verlenen aan de zoon of de n.v. en een nieuwe hypotheekakte op te maken. Het debetsaldo van het oude krediet behoeft niet te worden afgelost voordat het nieuwe krediet ver strekt wordt. Nadat het nieuwe krediet is gsopend, kan het bestaande debetsaldo worden overgeboekt naar het debet van de nieuwe rekening. Hiervoor is een schriftelijke opdracht nodig van de nieuwe kre dietnemer, want dit is een beschikking over het nieuwe krediet. Nadat het debetsaldo van het oude krediet is overgeboekt naar het debet van de nieuwe rekening kan de oude rekening worden afgesloten. 99

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 25