Gooistad, Alkmaar, Zaanstreek, Beverwijk, Lei den, Hellevoetsluis, Vlissingen, Bergen op Zoom, Helmond, Venlo, Sittard, Maastricht. 22 concentraties van 65.000-125.000 inwoners 32 30.000- 65.000 45 15.000- 30.000 64 10.000- 15.000 Aangenomen wordt dat vrijwel alle nu aanwezige kernen zullen blijven bestaan. Op het ogenblik telt Nederland ongeveer 3.500 kernen met minder dan 5.000 inwoners. Een aanzienlijk aantal daarvan groeit volgens de gedachten boven de 5.000 inwo ners. Een nog groter aantal wordt opgenomen in de zich vormende stedelijke eenheden. Zo resteert tenslotte een aantal van rond 2.500 kernen, waar mee het landelijke gebied bedekt zal zijn. Voor deze kleine kernen zijn nog groeimogelijkheden aanwezig, zij het van een geringe omvang (gemid deld 1 per jaar) en in hoofdzaak voor de cen trumdorpen. De praktijk in de plattelandsgebieden gaat nu al in de richting van een extrastimulering van de hoofdkernen en een langzame afronding van de groei in de kleinste kernen. EVEN UITSTAPPEN In het Vakblad voor Nederlandse Spaarbanken van januari 1967 troffen wij onder het motto „ver keersregels" het volgende aan: „Wij kennen twee vertegenwoordigers van een tweetal concurrerende bedrijven: Mijnheer A en mijnheer B. Ze kennen elkaar goed en ze hebben geen hekel aan elkaar. Waarom zouden zij? Hun bedrijven leveren een goed produkt dat onmisbaar is voor het publiek. Op de verkoopmarkt liggen de kaarten sedert lang geschud en er is weinig reden tot moordende concurrentiemethoden. De heren A en B zitten dagelijks met hun auto's op de weg en de verkeersregels kennen zij ter dege. Ze ontmoeten elkaar onderweg nogal eens. Soms rijden zij een eind gelijk met elkaar op en als zij elkaar willen inhalen, doen zij dat volgens de gestelde verkeersregels. Een andere keer komen zij elkaar tegen bij een kruispunt. Ook daar ver lenen zij elkaar keurig voorrang, zoals deze door de verkeersregels wordt voorgeschreven. Maaraf en toe gebeurt het toch dat er op het min of meer afgebakende terrein van hun werk zaamheden een kleine triomf of een primeur valt te behalen. En dan zien we dat laten we zeggen B zich niet altijd keurig gedraagt zoals het be hoort. Of dat hij op z'n zachtst gezegd de verdenking op zich laadt niet zulke elegante prak tijken toe te passen. Aan deze beide vertegenwoordigers moesten wij denken toen wij eind december een advertentie van de Raiffeisenbank signaleerden, die ons heel sterk deed denken aan onze kort daarvoor verschenen folder met afbeeldingen van de nieuwe verkeers borden. Wij merken daarbij op dat er niet alleen regels voor het wegverkeer zijn, maar dat ook alle ander verkeer tussen mensen en instellingen aan regels is gebonden. Soms zijn die regels heel dui delijk. Een ander keer is het meer een kwestie van aanvoelen of iets wel of niet kan." Tot zover het Vakblad voor Nederlandse Spaar banken. Een onderzoek onzerzijds leerde dat het hier een advertentie betrof, welke in 1963 (let wel: negen tienhonderddrieënzestig!) is gemaakt naar aanlei ding van een ontwerp-kalenderkaartje, getiteld „Waar het geldverkeer veilig wordt geregeld." Voortbordurend op hetzelfde thema als de regels in het Vakblad, vragen wij ons af, of het voor auto rijders niet mogelijk is even voor een nadere oriën tatie uit te stappen. Er staan toch niet overal bor den met een stopverbod? Die oriëntatie lijkt ons beter dan met zo'n grote vaart de verkeerde weg op te schieten. Onzerzijds bestaat er geen enkele behoefte aan de verkeersregels niet in acht te nemen. Bovendien waren wij zo attent om reeds in 1963 een nuttig verkeersbord te plaatsen, teneinde anderen op het goede pad te houden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 12