spaarresultaten bij de verschillende spaarinstelllngen Bedragen x f 1 miljoen November Spaarverschil Spaartegoed 31 dec. Inlagen T erug- betalingen november j december januari 1967 jan. t/m dec. bedrag bedrag 1966 Raiffeisenbanken Utrecht Boerenleenbanken Eindhoven Rijkspostspaarbank Algemene spaarbanken Handelsbanken en overige Totaal 241,9 196,5 172,2 145,1 103,5 105,2 331,0 298,3 45,4 1,8 14,5 27,1 13,4 26,2 1,7 28,3 15,6 32,7 33,0 38,2 4,5 0,9 108,0 75,6 352,9 24,5 238,7 16,6 137,8 9,5 405,7 28,2 305,0 21,2 1.440,1 100,0 5.188,2 24,2 3.350,7 15,6 4.346,9 20,2 5.519,9 25,7 3.065,0 14,3 21.470,7 100,0 1965 Raiffeisenbanken Utrecht Boerenleenbanken Eindhoven Rijkspostspaarbank Algemene spaarbanken Handelsbanken en overige 226,8 177,8 151,1 132,5 100,8 106,3 268,5 252,5 49,0 6,3 24,7 18,6 1,9 15,4 5,5 16.6 15,8 16,0 2,7 44,6 14,6 10,6 43,7 392,8 26,8 244,3 16,7 201,1 13,7 373,9 25,5 253,6 17,3 4.689,5 24,1 3.018,2 15.5 4.081.1 20,9 4.956.2 25,4 2.755,2 14,1 Totaal 92,7 4,3 +144,2 1.465,7 100,0 19.500,2 100,0 kanttekeningen bij de cijfers In verband met aflossingen op leningen en kredieten onder gaan de toevertrouwde middelen in de maand december gewoonlijk een vermindering. Ook in 1966 is dit het geval geweest. De middelen liepen met f 77,1 miljoen terug tegen f 73,2 miljoen in december 1965. Het is in hoofdzaak het teruglopen van de creditsaldi in lopende rekening, waaraan de vermindering van de midde len toegeschreven moet worden. Deze saldi liepen met f 78,9 miljoen terug tegen f 66,9 miljoen in december 1965. De spaargelden namen met f 1,8 miljoen toe tegen een vermindering van f 6,3 miljoen in december 1965. Procentueel was de vermindering der creditsaldi bij platte- landsbanken, semi-stedelijke en stedelijke banken ongeveer gelijk, namelijk 10,8, 10,3 en 11,0 Door het teruglopen van de voorschotten als gevolg van het feit, dat f 42,5 miljoen meer afgelost werd dan verstrekt, zijn de uitzettingen in eigen kring slechts met f 13,9 miljoen gestegen {vorig jaar december met f 8,5 miljoen). Bijna ieder jaar staat in december tegenover een afneming der voorschotten een sterke stijging van de debetsaldi in lopende rekening; een beeld dat in overeenstemming is met het teruglopen der creditsaldi in deze maand. Onder meer door de rentebetalingen in december, tot uit drukking komend in een stijging van f 111,4 miljoen der rubriek „diverse rekeningen", kon de liquiditeit per saldo toch nog worden verstevigd. Gedurende het gehele jaar 1966 stond tegenover een aan was der middelen van f 416,2 miljoen een toeneming der uitzettingen met f 439,4 miljoen. In 1965 waren deze be dragen resp. f 447,7 miljoen en f 305,8 miljoen. Het jaar 1965 vertoonde dus een geheel ander beeld dan het afge lopen jaar 1966. Het aandeel in het gezamenlijk spaartegoed is voor de Utrechtse organisatie gestegen van 24,1 op 31 december 1965 tot 24,2 op 31 december 1966. Dit wordt veroorzaakt door het feit, dat bij Utrecht het spaartegoed van 31 de cember 1965 tot 31 december 1966 procentueel sterker is gestegen dan het totale spaartegoed, dat sterk werd be ïnvloed door het achterblijven van de Rijkspostspaarbank. 55

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 21