scherper bij de wind varen In het afgelopen jaar, vooral in de tweede helft daarvan, is weer eens gebleken, dat ook het econo mische klimaat aan storingen onderhevig is. De goede wind, die ons gedurende de jaren van ononderbroken hoogconjunctuur vol in de zeilen blies en die ons, ondanks de daarbij optredende spanningen, flink vooruit hielp, is in 1966 duidelijk wat ge draaid. Het is noodzakelijk geworden de zeilen wat aan te trekken, en wat scherper bij de wind te gaan koersen om de vaart in het schip te houden. Het nieuwe jaar heeft inderdaad heel wat zorgen van zijn voorganger moeten overnemen. In menig op zicht is in 1966 het economische evenwicht verstoord geraakt. Onze betalingsbalans wijst over de eerste drie kwartalen van 1966 op transactiebasis een tekort aan van 815 miljoen, terwijl er in 1965 over de overeenkomstige periode een overschot was van f 146 miljoen. De export was teleurstellend; slechts 82% van de invoerwaarde was gedekt door de waarde van de u.tvoer. De lonen en de prijzen zijn in snel tempo gestegen, terwijl de geld- en kapitaalmarkt grote spanningen vertoonde. Het renteniveau is zeer hoog geworden. Anderzijds vallen op de arbeidsmarkt tekenen van ontspanning te bespeuren. Weliswaar zijn de ontslagen en bedrijfssluitingen zeer incidenteel, maar zij beïnvloeden sterk het emo tionele klimaat, daar zij de bestaanszekerheid van vele mensen raken. Inmiddels heeft de reger.ng haar maatregelen genomen, zowel op monetair als op fiscaal gebied. Eerste noodzaak is de betalingsbalans weer in evenwicht te brengen. Men kan niet ongestraft meer verteren dan men ontvangt. Daarnaast zal ook de spanning op de kapitaalmarkt verminderd moeten worden. Het hoge renteniveau werkt niet alleen belemmerend op de woningbouw, maar dreigt ook een te grote rem te worden op het doen van de noodzakelijke investeringen. Nu de lonen in de loop der jaren aan het Europese niveau zijn aangepast, is een matiging ten aan zien van verdere loonsverhogingen geboden. Hetzelfde geldt voor de prijzen. In 1966 is het index cijfer van de regelingslonen met circa 10% gestegen, terwijl het prijsindexcijfer van het levensonder houd met 6% steeg. De loon- en prijsstijging heeft natuurlijk zijn weerslag gevonden in een nadeliger exportpositie, terwijl er ook een afremmende werking van uitgaat op de groei van de ondernemingen en uiteindelijk ook van de werkgelegenheid. Het komende jaar biedt ons enkele acute moeilijkheden, die opgelost moeten worden. Van de rege ring eist dit een slagvaardig beleid. Niet alleen moet het tekort op de betalingsbalans verdwijnen, door opvoering van de export en/of beperking van de bestedingen in het binnenland, maar ook dient de verdere groei van onze economie niet gestagneerd te worden. Daarvoor is blijvend vertrouwen in winst- en investeringsmogelijkheden nodig en bovenal grote inspanning van ondernemers en werk nemers. Bijsturen, scherper aan de wind zeilen, zal nodig zijn. Maar een pessimistische kijk op 1967 is op dit moment zeker niet op zijn plaats. Indien de genomen maatregelen het beoogde effect hebben, in dien werkgevers en werknemers zich aan de wat veranderde windrichting weten aan te passen, kan ook 1967 een goed jaar worden. Op wat langere termijn is vertrouwen in de ontwikkeling van onze economie zeker gerechtvaardigd. goede vaart Voor onze organisatie is 1966 een goed jaar geweest. De toevertrouwde gelden, inclusief de bijge schreven spaargeldrente, namen bij de aangesloten banken met bijna 600 miljoen toe (v.j. 623 miljoen). Deze aanwas, die iets beneden die van het vorig jaar blijft, betekent, dat het totaal der toe vertrouwde gelden een groei van circa 11 'heeft vertoond en in totaal het bedrag van circa f 6.030 miljoen heeft bereikt. Het in deze aanwas begrepen spaaroverschot (zonder bijgeschreven rente) was met 353,4 miljoen 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 5