aspecten van de financiering van landbouwbedrijven en landbouwcoöperaties aan de taak voldaan? Dr. Verhage stond allereerst stil bij de vraag in hoeverre wij aan onze taak als landbouwkrediet instelling voldaan hebben. Bij de beoordeling van de vraag moet aandacht worden geschonken aan de m ddelenvoorziening. De sterke groei, van 1955 met een toevertrouwd bedrag van 1.817.000.000,tot 1965 met 5.468.000.000,toont, ook al houdt men rekening met de waardedaling van het geld, dat in het ver leden deze middelenvoorziening, althans naar hoe veelheid een succes kan worden genoemd. Deze groei is niet vanzelf gekomen; een dy namisch beleid door expansie in de stedelijke en semi-stedelijke sfeer en een grotere dienstenver lening maakte dit ondermeer mogelijk. Deze ont wikkeling betekent echter ook, dat naast de land bouw ook niet-agrarische bedrijven in sterke ma te dienen te worden gefinancierd. Het opmaken van de balans leert echter dat bij de niet-agra rische sector een saldo ontstaat dat de landbouw ten goede komt. In de kredietverlening zijn nieuwe wegen ge zocht en ook gevonden. Hierdoor is het echter noodzakelijk geworden, veel meer dan voorheen, gebruik te maken van de economische en boek houdkundige gegevens bij de beoordeling van de kredietaanvragen. De taak van de banken is hier door moeilijker geworden. De kredietadviseurs die door de Centrale Bank zijn aangesteld, staan wat dit betreft ter beschikking van de plaatse lijke banken. Vervolgens somde de heer Verhage een aan tal nieuwe financieringsconstructies, speciaal voor de veredelingssector, op. Op 8 december jl. hield de voorzitter van de Centrale Bank, dr. A. J. Verhage, een inleiding voor do algemene vergadering van het Instituut voor Landbouwcoöperatie in Gelderland en Overijssel. In het volgende geven wij hiervan een samenvat ting. leverancierskrediet gevaarlijk Juist in de veredelingssector is een verticale integratie voor de kredietverlening van belang. De nieuwe kredietmogelijkheden in de mesterij maken het mogelijk, dat de betrokken onderne mers voor de voorziening in het bedrijfskrediet bij hun eigen bank terecht kunnen. Dit voorkomt dat er een overmatig gebruik van leveranciers krediet moet worden gemaakt. Dr. Verhage acht te het van grote betekenis dat de ondernemers

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1967 | | pagina 10