sparen in verleden,
heden en toekomst
In de laatste tijd zijn er publikaties verschenen,
die onder meer aandacht schenken aan de ontwik
keling van de besparingen in ons land.
In de Miljoenennota 1967 wordt in verband met
de ontwikkeling op de kapitaalmarkt geconstateerd,
dat de spaarquote terugloopt. Beziet men deze
quote over een reeks van jaren, dan blijkt bijvoor
beeld dat de verhouding tussen nationale bespa
ringen en nationaal inkomen gedurende de jaren
1963/1965 18,5% bedroeg en derhalve belangrijk
lager lag dan in de jaren 1959/1961, toen de spaar
quote gemiddeld 21,5% bedroeg.
De tegelijk met de Miljoenennota verschijnende
Macro Economische Verkenning van het Centraal
Plan Bureau (C P B.) bevat onder meer een schat-
tinq van de relatieve omvanq der besparinqen in
1966 en 1967.
Een andere publikatie van het C.P.B., getiteld
,,De Nederlandse economie in 1970" geeft o.a.
enige gegevens over het verloop van de spaar
quote tot 1970.
Het in deze stukken voorkomende cijfermateriaal
biedt de gelegenheid zowel iets te zeggen over het
sparen in verleden, heden en toekomst in het alge
meen, als over de bijdragen die de verschillende
groepen huishoudingen hieraan lever(d)en.
Het is gebruikelijk drie sectoren te onderschei
den, welke elk bijdragen tot de nationale bespa
ringen, namelijk de overheid, de bedrijven en de
gezinnen.
De overheid spaart door in een bepaald jaar
minder consumptieve uitgaven te verrichten dan
haar lopende inkomsten, voornamelijk belasting
middelen, bedragen. Deze besparingen gebruikt zij
veelal om haar investeringsuitgaven te financieren.
Het deel van de winst dat binnen een bedrijf ge
houden wordt, noemt men de ondernemingsbespa
ringen. Ook deze middelen dienen ter financiering
van de investeringen. Evenals de overheid zal men
een eventueel financieringstekort moeten dekken
op de kapitaalmarkt of men zal op andere wijze
krediet op moeten nemen.
Het aanbod op de kapitaalmarkt wordt voor
namelijk gevormd door de besparingen van gezin
nen. Dit aanbod bereikt voor een gering deel recht
streeks de kapitaalmarkt. Het overgrote deel der
376