aanbieden, gedeeltelijk reeds in natura aanwezig.
Hij hoopte, dat de heer Keijser van het resterende
bedrag een of meer reizen zou maken, als wel
verdiende ontspanning na een drukke werkkring.
De heer Manschot, sprekende namens de direc
tie, wees op de verschillende aspecten van het
werk van de heer Keijser bij de Centrale Bank. Hij
heeft een belangrijk aandeel gehad in de finan
ciële begeleiding van de coöperatieve landbouw-
verenigingen. Met zijn helder inzicht in de moge
lijkheden en met het opstellen van programma's
van eisen heeft hij voor een groot aantal van deze
bedrijven medegewerkt aan het versterken van
hun positie. Bij dit werk was zijn grote kracht de
goede combinatie van soepelheid en vasthoudend
heid. Een andere sector van zijn werkzaamheden
was het contact met de lokale banken. Hierbij
heeft hij steeds een open oog gehad voor de in
vloed die de lokale banken en Centrale Bank op
elkaar dienden te hebben. Door hem is steeds
duidelijk gesteld, dat de Centrale Bank er niet is
om zichzelfs wille, maar om naast en achter de
aangesloten banken te staan. Het zakelijk belang
van het lidmaatschap van de organisatie heeft bij
de heer Keijser zwaar gewogen.
De heer Keijser is de initiatiefnemer geweest
voor de instelling van de Commissie Landbouw
krediet. Maar ook is hij de drijfveer geweest bij
het instellen van de commissie, die nog onlangs
een onderzoek in de organisatie instelde, de Struc
tuurcommissie.
Onder zijn leiding werd de decentralisatie van
de afdeling Inspectie doorgevoerd; een moeilijke
maar goed geslaagde operatie.
De heer Manschot noemde nog andere initiatie
ven van de heer Keijser, waarvan de oprichting
van de Stichting Pensioenfonds Raiffeisen niet
onvermeld mag blijven.
Tenslotte merkte hij op, dat directie en perso
neel zich moeilijk voor kunnen stellen, dat de heer
Keijser in de toekomst hun besprekingen niet meer
zal bijwonen.
Als herinnering aan de tijd bij de Centrale Bank
bood hij de heer Keijser het reliëf aan, dat de
laatste jaren zijn kamer op de bank sierde.
Bij de bijeenkomst was de Coöperatieve Cen
trale Boerenleenbank te Eindhoven vertegenwoor
digd door de voorzitter van de Raad van Toezicht,
het bestuurslid prof. mr. F. F. X. Cerutti en de
directeur drs. F. P. J. Bakx. Deze laatste sprak
over het overleg tussen beide instellingen, dat
juist door de heer Keijser zo sterk gestimuleerd
was. Een belangrijk aspect van dit overleg was het
zich openstellen voor eikaars gedachten.
In antwoord op een eventuele opmerking van de
heer Keijser, dat zeker nog niet alles bereikt was,
wat hem hierbij voor ogen had gestaan, merkte de
heer Bakx op, dat hij ook met zijn werkelijkheids
zin wel begrip zou hebben voor de moeilijkheden
verbonden aan het werken met en tussen mensen.
De heer Keijser heeft er voor ingestaan, dat
beide instellingen zich naar buiten zoveel moge
lijk gezamenlijk presenteerden, ook in het buiten
land. Op dit terrein had de heer Keijser een lei-
De heer Conix memoreert
het werk van
de heer Keijser
op internationaal niveau.
366