voor hem gold, dat hij in het op zichzelf belangrijke
accountantswerk niet het laatste doel zag in het
contact met de banken. Ook het op alle terrein
meehelpen, opvoeden en voorlichting geven vond
in hem een goede vertegenwoordiger. Hij leverde
een grote dosis van het aandeel, dat in gezamen
lijke aanpak aan de groei en de modernisering van
de organisatie werd gegeven. Hij heeft steeds een
groot gevoel van plichtsbesef gehad en vergat
nooit, vooral de jongeren, te wijzen op de onmis
bare goede verstandhouding met ,,de organisatie"
en dan bedoelde hij heel reëel ,,de mensen". De
inbreng van zijn kennis en ervaring, opgedaan
tijdens die jarenlange samenwerking met de aan
gesloten banken, was ook in de bestuursvergade
ringen zeer waardevol.
Deze trek in zijn karakter om bij alle zakelijke
beslissingen toch zoveel mogelijk rekening te
houden met de persoonlijke kant van de zaak,
bracht hem als vanzelf ook in contact met veel
meer medewerkers van de Centrale Bank dan uit
zijn functie zou zijn af te leiden. Toen direct na de
tweede wereldoorlog de personeelsvereniging
recht van bestaan kreeg, was het dan ook niet te
verwonderen, dat de heer Te Kolsté haar eerste
voorzitter werd en dit sedertdien meer dan vijfti >n
jaar bleef.
De heer Verhage bracht de dank over van het
Bestuur, wenste de heer Te Kolsté met zijn gezin
nog vele gelukkige jaren en bood een boekwerk
aan over de Italiaanse kunstschatten. Wij hebben
de indruk, dat dit land de scheidende functionaris
nog niet voor het laatst heeft gezien.
De tweede spreker was mr. R. J. van Beekhoff,
die het woord voerde namens de Raad van Toezicht
en de Centrale Ringvergadering. Ook hij legde nog
eens de nadruk op de wijze, waarop de heer Te
Kolsté zich liet kennen: iemand, die veel met cij
fers te maken had, doch achter de cijfers de men
sen wist te vinden en dan op korte, krachtige ma-
305