A aan de banken geeft, geschiedt in de vorm van een verzekering. Verzekering roept onmiddellijk de gedachte op van zekerheid. Iedere verzekerde wil graag precies weten in hoeverre hij nu gedekt is of niet. Hier doemde echter in ons geval ook het spook der onzekerheid op. Want het reglement voor afde ling A kent de regel, dat de schade niet zal of be hoeft te worden vergoed, indien de voorschriften van de Centrale Bank of de door de Centrale Bank aanbevolen veiligheidsmaatregelen niet zijn opge volgd of in acht genomen. Die veiligheidsmaatrege len, waaronder wij voor het gemak maar zowel de voorgeschreven als de aanbevolen maatregelen begrijpen, zijn de banken bekend. Wij vermoeden dat algemeen gesproken de gewenstheid van die maatregelen wel erkend wordt, maar hoe gaat dat het komt nog wel eens voor dat een bank in zijn speciale geval een of meer van de maatrege len overbodig, bezwaarlijk of ronduit te duur vindt. Wat de motieven precies zijn doet er niet toe en deze worden ook dikwijls wijselijk niet uitgespro ken, maar wij hebben wel het volgende mooie, op het eerste gezicht plausible betoog kunnen beluis teren. Wij, de bank, willen zekerheid hebben. Die kun nen wij theoretisch krijgen door alle denkbare vei ligheidsmaatregelen te treffen. Dan zouden wij zelfs een verzekering kunnen missen. Wij erkennen, dat dit steriele theorie is, want zelfs de door de Cen trale Bank verlangde veiligheidsmaatregelen zijn voor ons al bezwaarlijk. Daarom willen wij onze belangen veilig en zeker stellen door ons ook maar te dekken tegen het risico, dat wij schade lijden terwijl of doordat wij de veiligheidsmaatregelen niet genomen hebben. Verzeker ons daar maar tegen en vraag des noods maar een wat hogere premie. Een zwart-wit redenering dus: óf veiligheidsmaat regelen óf (alles) verzekeren. juweliers en benzinestations Een mooi aanknopingspunt om dieper in te gaan op de verzekering van onze banken bij het Raif- feisengarantiefonds afdeling A en de door de ban ken te nemen veiligheidsmaatregelen biedt de vraag hoe. b.v. juweliers en benzinestations verze kerd zijn. Deze zijn immers evenals de banken het geliefde werkterrein van het rovers- en overvallers- gilde. Op verzoek van een discussiegroep van direc teuren/kassiers hebben wij bij enkele bekende verzekeringsmaatschappijen informaties ingewon nen over de verzekeringen, die juweliers en hou ders van benzinepompstations plegen te sluiten. Ons is te kennen gegeven, dat juwelierszaken en pompstations zeer moeilijk te verzekeren zijn. Zij dienen uitgebreide, gedetailleerd voorgeschreven veiligheidsmaatregelen te nemen, vóórdat een as suradeur bereid is aan een dergelijke verzekering te beginnen. Het standpunt van assuradeuren is in dergelijke gevallen, dat de aspirantverzekerde eerst dient te garanderen, dat hij de door de verzekeraar gewenst geachte veiligheidsmaatregelen neemt (b.v. alarm installatie, stalen scherm des avonds en 's nachts voor ramen en deuren enz.) en dat dan pas het risico gedekt kan worden. In principe dat is ons nog weer eens duidelijk gebleken is het beslist niet zo, dat alles verze kerbaar is als je maar premie betaalt. Er zijn risico's waarvoor men met de hoogste premie geen dekking kan vinden. Indien men tegen een brandverzekeraar zou zeg gen: ik wil mijn huis tegen brand verzekeren; welis waar deugen de elektrische leidingen helemaal niet, is de stookgelegenheid zeer brandgevaarlijk, zijn de rookkanalen slechts provisorisch aangelegd en is het huis voornamelijk opgebouwd uit zeer brand baar materiaal, maar ik wil best een hogere premie betalen, dan zal deze assuradeur antwoorden, dat hij het pand alleen dan wil accepteren, indien een aantal minimale voorzieningen worden getroffen. Het zal duidelijk zijn, dat uiteindelijk het belang van de verzekerde zelf hiermede gediend wordt. zowel het één als het andere! Precies zo ligt het bij de verzekering van onze 350

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 52