flinke steen bijgedragen in de financiering van de bedrijfsovername. De hoge rente maakt echter dat de lasten van dit soort financieringen erg hoog worden. Dat aan rentesubsidies wordt gedacht, is in dit verband begrijpelijk, maar nadere bestudering maakt duidelijk dat rentesubsidies een prijsverho gende en dus toch weer lastenverzwarende wer king hebben. Tevens wordt de juiste allocatie van de produktiemiddelen ongunstig beïnvloed. Verlichting van de aflossingslasten beperkt de flexibiliteit van de banken en werkt prijsopdrijvend en is dus ook niet gewenst. Aan het slot van zijn inleiding bracht de heer Bakx een plan ter tafel dat mede was gebaseerd op de in de Nederlandse landbouwpers gevoerde discussie naar aanleiding van het z.g. plan Coore- man. Men zou een financieringsmaatschappij moeten oprichten, waaraan de boeren hun grond kunnen verkopen, met het recht deze gronden te pachten en in een later stadium terug te kopen. Steun van de overheid zou onontbeerlijk zijn, daar de pacht- opbrengsten minder zullen zijn dan de rentelasten. De laatste inleider was ir. J. W. Hudig, directeur van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, die de financiering van de bedrijfsaanpassing behan delde. Ir. Hudig beperkte zich tot de akker- en weide- bouw, met zijn geheel aan grond gebonden produk- tie, de tuinbouw met een economisch beperkter rol voor de grond en de varkens- en pluimveehouderij, waar de grond een zeer ondergeschikte rol speelt. Twee oorzaken hebben van de financiering van de bedrijfsaanpassing een probleem gemaakt. Dit zijn de algemene welvaartsstijging en de mechanisatie. Sinds de vijftiger jaren blijft de welvaartsstijging in de landbouw achter bij die daarbuiten. Toch is het beeld in Nederland nog gunstig vergeleken met het buitenland. Lange tijd is de oplossing gezocht in de richting van een hogere opbrengst per ha. Door de mechanisatie is de produktie per man ge stegen, maar er moet aandacht worden geschonken aan een zo efficiënt mogelijk gebruik van de ma chines. Dit kan door samenwerkingsvormen of loonwerkers, maar in vele gevallen is ook een uit breiding van het bedrijf noodzakelijk. De opvoering van de arbeidsprestatie per man maakt dit ook noodzakelijk. Inderdaad is de bedrijfsgrootte wel toegenomen, maar het valt op dat het aantal be drijven boven de 20 ha tot 1962 haast niet veran dert. Het Borgstellingsfonds maakt het mogelijk ook boven de normale hypothecaire grenzen te finan cieren. De hulp bij de financiering neemt echter niet alle moeilijkheden weg. Op de grotere bedrij ven wordt veel meer van de ondernemer gevergd. Daarbij zal toch nog eigen vermogen nodig zijn; bovendien moet de rentabiliteit zo zijn, dat rente en aflossingsverplichtingen kunnen worden nage komen. De ontwikkeling in de bedrijfsvergroting zal niet stormachtig verlopen, maar voor goede ondernemers zijn er zeker mogelijkheden. In de tuinbouw zijn de banken, gesteund door de ervaring in het verleden en een goede verwachting voor de toekomst, samen met het Borgstellings fonds en de waarborginstituten zeer ver gegaan in het verstrekken van kredieten. Een goede onder nemer heeft zich altijd wel door moeilijke tijden heen kunnen slaan, maar de vaste lasten nemen zo toe, dat een bedrijf snel in liquiditeitsmoeilijk heden kan geraken. Ten opzichte van de akker en weidebouw zou in de tuinbouw een veel grotere buffer aan eigen vermogen aanwezig moeten zijn. Concluderend zei de heer Hudig, dat in de tuin bouw voor een goede ondernemer, bij een niet te expansief beleid en een goede begeleiding, de fi nancieringsmogelijkheden aanwezig zijn. Onvol doende solvabiliteit kan na een aantal slechte jaren moeilijkheden geven. Bij de varkens- en pluimveehouderij is door de grotere eenheden waarmee gewerkt wordt, het cy clische verloop in de produktie afgezwakt, er be staat echter nog een vrij sterke prijsschommeling. De voerleverancier, die grote belangen heeft bij een regelmatige en groter wordende eigen omzet, voldoet aan een behoefte aan een zekere prijsga rantie bij vele ondernemers. Bij sterke uitbreiding van de produktie in grote bedrijfseenheden is, om overproduktie te voorkomen, beëindiging van de produktie op andere bedrijven noodzakelijk. Het is van belang voor de ondernemer, dat hij zich des- 320

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 22