ten en handelsgewassen, groenten en fruit, pluim vee en eieren, en suikerbieten. Voor enige andere produkten kwamen de desbetreffende werkgroepen niet aan een definitief rapport toe. Het rapport van de commissie, dat een algemeen oordeel tracht uit te spreken, moet worden gezien in samenhang met deze deelrapporten. De commissie meent, dat in het algemeen niet mag worden gesteld, dat het door de overheid gevoerde markt- en prijsbeleid het agrarische be drijfsleven aanleiding heeft gegeven om terzake van de .valorisatie" in gebreke te blijven. Wel is zij van oordeel, ,,dat in specifieke gevallen, bijv. voor tarwe, het samenstel van maatregelen de speelruimte voor particulier initiatief te zeer ver nauwde en daardoor te weinig prikkels deed voort bestaan tot kwaliteitsverbetering". Aan de andere kant blijkt de commissie van mening te zijn dat de gedachte dat privaatrechte lijke concentratie van het agrarische aanbod de publiekrechtelijke marktordening zou kunnen ver vangen een hersenschim is. Aan de opvatting, dat de individuele agrarische producent in een bijzonder zwakke positie zou ver keren, hecht de commissie weinig waarde. Valt aan de ene zijde te wijzen op levendige concur rentie tussen de „particuliere" handel en industrie, anderzijds mag vermeld worden dat de coöpera tieve handel en industrie in vele sectoren een be langrijk marktaandeel bezitten en zo nodig corri gerend kunnen optreden. Hoewel markt- en prijsbeleid het globale prijs niveau bepalen, blijft naar het oordeel van de com- m ssie speelruimte voor individueel optreden be staan. Deze mogelijkheid moet dan ook volledig worden benut. Hoewel niet ontevreden met de toe stand die zij constateerde rapporteert de com missie, dat de feitelijke marktpositie van de agra rische producent nogal eens zwakker is dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn ,,en wel voor eerst doordat in menig geval de agrarische pro ducent aan zijn coöperatie onvoldoende vrijheid van handelen laat d.w.z. in onvoldoende mate be voegdheden delegeert, en voorts doordat de coö peraties onderling minder samenwerken dan wel mogelijk zou zijn". eisen afnemer Van centrale betekenis acht de commissie, dat de aanpassing van het agrarische aanbod aan de eisen van de verwerkende industrie en van de handel wordt verbeterd. Ook aan de toenemende kieskeurigheid van de consument kent zij in deze betekenis toe, naast de behoefte die de industrie en de handel kennen aan zekerheid van bevoorra ding in de vereiste kwaliteit en tegen een tevoren bekende prijs. Zo is zij van mening, dat t a v. de consumptieaardappel .teeltcontracten tussen de handel en vereniging van producenten er toe zul len bijdragen om het aanbod in kwalitatieve zin beter op de vraag af te stemmen". De commissie koestert niet de hoop, dat door bredere toepassing van de contractteelt een af doende stabilisatie van de markt kan worden ver kregen, doch wel verwacht zij dat de producenten die er aan deel nemen in doorsnee beter af zullen zijn. Aldus ook is haar oordeel over het deelnemen aan „producentenorganisaties", voor die produk ten waarvoor deze vorm van samenwerking zinvol is. De commissie onderzocht voorts de doelmatig heid van het marktwezen en van de afzetschakels, waarbij zij enerzijds met voldoening constaterend dat er zich veranderingen in de goede richting voltrekken doch is ook van mening dat vereen voudiging van de afzetketen in een aantal gevallen nog zeer wel mogelijk is". produktontwikkeling Een onderwerp waaraan de commissie verder aandacht wijdt is de vraag of voldoende gedaan wordt aan produktontwikkeling. De commissie ves tigt er de aandacht op, dat het kwantum dat de afzonderlijke landbouwer aanbiedt vaak zo klein is, dat een uitzonderlijke kwaliteit door hem aangebo den, geen navenante beloning ontvangt. Pas wan neer het totale aanbod in een superieure kwaliteit voldoende groot en homogeen is, wordt het de af nemer mogelijk aanmerkelijk meer te betalen. Een en ander heeft tot gevolg dat deze vorm van produktontwikkeling slechts kan slagen bij doel bewuste groepsactie. De commissie betoogt overi gens dat naast veel lofwaardige activiteiten op het iOV

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 11