bracht door een nieuwe indeling van het land, met aaneengesloten percelen, met goede wegen en watergangen. Deze cultuurtechnische verbetering is het doel van de ruilverkavelingen, welke een voornaam onderdeel van het structuurbeleid vor men. Het is dan ook begrijpelijk dat de georganiseer de landbouw voortdurend aandringt op een verrui ming van de voor deze werken nodige geldmidde len. Ook wordt grote waarde gehecht aan een versnelde uitvoering van werken ten behoeve van ontsluiting en waterbeheersing in die gebieden waar om een of andere reden een ruilverkaveling voorlopig niet gewenst of niet mogelijk is. f f* ruilverkavelingen Ruilverkavelen is een werk van vele jaren. In to taal is tot nu toe in Nederland ruilverkaveling aan gevraagd voor rond 1.300.000 ha. Op een kleine 450.000 ha is de ruilverkaveling thans in voorbereiding. Telt men daarbij nog de 230.000 ha die reeds voltooid is, dan komt men aan bijna 2 miljoen ha. Van de totale oppervlakte cul tuurgrond in Nederland van een dikke 21/2 miljoen ha gaat dus ongeveer 80 op de ruilverkavelings- schop. Wanneer men bedenkt dat thans per jaar 50 55.000 ha in stemming kan komen en met de uit voering van een ruilverkaveling in één of ander gebied wel 10 tot 20 jaren gemoeid zijn, dan is het duidelijk, dat het proces van de herindeling van de Nederlandse cultuurgrond nog heel veel tijd vergt. En dat daar grote geldbedragen mee gemoeid zijn. In 1965 stopte de Staat een kleine 113 miljoen in ruilverkavelingen. De belanghebbenden, de grondeigenaren, legden daar nog eens ruim 56 miljoen bij. Bovendien betaalden andere belang hebbenden, zoals gemeenten en waterschappen, nog 8,4 miljoen als bijdragen van „derden". In totaal werd vorig jaar een bedrag van 177,4 mil joen in ruilverkavelingen geïnvesteerd, een bedrag dat, zij het op lange termijn, ongetwijfeld zijn rente ruimschoots zal opleveren. ontwikkelings- en saneringsfonds Inmiddels heeft ook het Ontwikkelings- en Sa neringsfonds voor de landbouw, naast de traditio nele structuurverbetering door cultuurtechnische werken, zich langzamerhand een belangrijke plaats verworven in het landbouwbeleid en in het bijzon der bij de maatregelen om onze landbouw structu reel aan te passen. Nu dit fonds sinds 1964 heeft gewerkt, zijn reeds tal van voorzieningen getroffen ten dienste van ondernemers van landbouwbedrij ven, die de structuur van hun bedrijf willen ver beteren dan wel hun bedrijf willen beëindigen. Aan ruim drieduizend boeren, die hun bedrijf hebben stopgezet, wordt dit jaar naar schatting 10 mil joen uitgekeerd krachtens de beëindigingsrege ling I. Inmiddels hebben zich reeds ruim negendui zend boeren voor bedrijfsbeëindiging aangemeld en maandelijks komen er zo'n driehonderd bij, dus ongeveer 10 per dag! De bedrijfsbeëindiging I geldt in het bijzonder voor oudere landbouwondernemers, vanaf 50 jaar, die in de laatste drie jaren gemiddeld per jaar een totaal fiscaal zuiver inkomen hebben gehad van minder dan 8000,De vrijkomende grond van het bedrijf moet worden gebruikt om de overblij vende bedrijven een bredere basis te geven, dus voor bedrijfsvergroting, dan wel voor niet agra rische doeleinden worden bestemd De bedrijfsge bouwen moeten worden onttrokken aan het agra rische gebruik, om te voorkomen dat nieuwe niet levensvatbare bedrijven zullen ontstaan. De maan delijkse uitkeringen bedragen thans bij beëindiging op 50 jaar tot het 65ste jaar 213,per maand, welk bedrag hoger wordt naarmate men op latere leeftijd het bedrijf opgeeft en wel tot 489,per maand bij beëindiging tussen 60 en 65 jaar. Vanaf het 65ste jaar ontvangt men 103,per maand Voor het fonds komt dit „uitkopen" van een boer op het ogenblik neer op een bedrag van ruim 32.000,—. Bij de bedrijfsbeëindigingsregeling II geldt geen leeftijdsgrens, doch wordt slechts als eis gesteld, dat het landbouwbedrijf sedert 1 januari 1960 on onderbroken is uitgeoefend. De grond moet wor den verkocht aan de Stichting Beheer Landbouw gronden of onder goedkeuring van het bestuur van het fonds worden verpacht aan een bestaand be drijf. De in het kader van deze regeling verleende 275

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 9