de nieuwe raiffeisen-
cursus gestart
Op 1 september 1966 vond 's morgens om 10
uur in de Ringzaal van de Centrale Bank in aan
wezigheid van de directie en de kerndocenten de
officiële opening plaats van de tweede Raiffeisen-
cursus. Deze opening werd verricht door ir. J. S.
Keijser met een toespraak onder de titel: „Bij het
begin van de tweede Raiffeisencursus".
De goede verwachtingen ten aanzien van de
eerste cursus zijn niet beschaamd, aldus de heer
Keijser. Hadden de deelnemers aan de eerste cur
sus het voorrecht als eerste leerlingen aan een
geheel nieuwe opleiding deel te nemen, thans heb
ben de 19 deelnemers aan de tweede cursus het
voordeel, dat een ingespeeld team van docenten
tegenover hen staat. Spreker wees verder vooral
op een aantal organisatorische aspecten en met
name op de coöperatieve aspecten, die nog altijd
het basispatroon van onze banken vormen. Onze
aandacht gaat speciaal uit naar bedrijven, waar de
ondernemersfunctie en de eigendom in één hand
verenigd zijn. De meeste aangesloten banken zijn
gespecialiseerd in de financiering van de land- en
tuinbouw, waarin het kleinbedrijf kenmerkend is.
Door de uitbreiding van het dienstenpakket en
de groei van de organisatie zijn de werkzaamheden
van onze banken zeer toegenomen. Het bedrag van
de toevertrouwde spaargelden is gegroeid tot 5
miljard. De kredietverlening is een uitgebreid ter
rein geworden. In verband met deze toeneming van
de werkzaamheden moet ook de assurantiebemid
deling worden genoemd. Een eigen vakopleiding is
een eis van het ogenblik en meer nog van de toe
komst, zowel voor de functie van directeur/kassier
van een bank als ook voor de functie van spaar
bankdirecteur. Er staan de deelnemers aan de cur
sus ongetwijfeld inspannende maanden te wachten.
De cursisten veel succes wensend en de heer
Van der Veen en zijn staf de beste wensen mee
gevend voor de nieuwe cursus, verklaarde de heer
Keijser de tweede Raiffeisencursus voor geopend.
Vervolgens werd het woord gevoerd door de
heer G. F. J. Roetering, hoofdinspecteur, die de
nieuwe medewerkers wees op het belangrijkste in
de functie van directeur/kassier van een coöpera
tieve raiffeisenbank/boerenleenbank. Hij stelde in
het bijzonder, dat zij het beroep „samenwerken",
vervat in de naam van onze organisatie, in de toe
komst waar zullen moeten maken. De cursisten
moeten zich instellen op een dienende taak.
De banken zijn autonoom, dus elke bank heeft
haar eigen bestuur en raad van toezicht. Maar de
directeur draagt eigen verantwoordelijkheid en
heeft het contact met het publiek. De kern van de
functie, die de cursisten straks zullen bekleden, is
dat zij moeten beschikken over de vereiste kennis
van zaken. Boven die kennis zullen zij echter de
karaktereigenschappen moeten hebben, die nodig
zijn om de directeur/kassier in het werkgebied van
de bank het vertrouwen waard te doen zijn. Kennis
is macht, maar karakter is meer.
De heer K. van der Veen, aan wie de leiding van
de cursus is toevertrouwd, sprak vervolgens over
het feit dat de Raiffeisencursus een bedrijfsoplei
ding is, wezenlijk verschillend van een schoolop
leiding. Terwijl de schoolopleiding algemeen gericht
is, is de bedrijfsopleiding afgestemd op de eisen
van een bepaald bedrijf. Een tweede verschil is, dat
bij een bedrijfsopleiding de lessen niet gegeven
worden door onderwijzers of leraren, maar door
mensen uit de praktijk, die de lessen geven naast
hun volledige soms reeds overbezette dag
taak en dus dagelijks persoonlijk bij de lesstof zijn
262