motieven tot sparen en het gebruik van de spaarrekening Sparen is en blijft een persoonlijke handeling, leder voor zich neemt op een bepaald moment de beslissing een deel van het beschikbare inkomen niet aan te wenden voor consumptieve uitgaven, maar een zeker bedrag te besparen. Heeft men dit bedrag eenmaal vastgesteld, dan staat men voor de keus voor deze besparingen een bepaalde spaarvorm te kiezen. Men kan zich nu drie dingen afvragen, namelijk: 1. welke motieven zijn er om vrijwillig te sparen; 2. bestaat er een zekere mate van samenhang tussen deze motieven en de gekozen spaar vorm; 3. wat komt er in feite van al die voornemens te recht? Wat de spaarmotieven betreft is het duidelijk, dat in de eerste plaats enige orde gebracht moet wor den in de veelheid van voornemens die bij de in dividuele spaarder een rol kunnen spelen. Er wordt daarom wel onderscheid gemaakt in motieven tot sparen op lange en korte termijn. Tot de eerste groep motieven rekent men bijvoorbeeld de zorg voor de oudedag, het vormen van een reserve voor onvoorziene tegenslagen, het tot stand brengen van bezit en de vorming van een nalatenschap. Het sparen voor de aanschaf van duurzame consump tiegoederen (televisietoestel, wasmachine e.d.) en vakantie behoort tot de motieven op korte termijn. Al deze voornemens tot sparen verschillen in be langrijkheid, al naar gelang de hoogte van het in komen, het beroep, de leeftijd en de levensge woonten van de spaarder. In verband met het tweede probleem, namelijk of er verband bestaat tussen deze motieven en de vorm waarin men zijn besparingen aanhoudt, zullen wij gebruik maken van de uitkomsten van een en quête, die in mei 1964 onder 1.500 Amerikaanse gezinnen werd gehouden. Aan deze gezinnen, die een nauwkeurige afspiegeling vormen van de ge hele Amerikaanse bevolking, werd gevraagd, met welk doel zij besparingen aanhielden; in de vorm van een tegoed in lopende rekening, spaartegoed, obligaties of aandelen. Uit de antwoorden bleek, dat bijna 90 van de bezitters van een bankrekening deze gebruikte als transactiekas. Slechts een zeer klein deel van de ondervraagde gezinnen benutte een bankrekening voor het accumuleren van middelen op lange ter mijn. Van de bezitters van een spaarrekening noemde 79% motieven, die alle lange termijn be sparingen vereisen, terwijl slechts 13% het voor nemen had op korte termijn over het tegoed te dis poneren. Bij de houders van obligaties en aandelen spelen eveneens lange termijn motieven een overheer sende rol. Het was echter opmerkelijk, dat circa 30 van de bezitters van deze spaarvormen geen enkel spe ciaal doel op het oog had. Het overheersen van lange termijn overwegingen kwam onlangs eveneens tot uiting bij een onder zoek, dat in opdracht van de Centrale Bank werd verricht in één van onze grote agglomeraties door de Nederlandse Stichting voor Statistiek. De uit komsten van dit deel van het onderzoek, waarbij ieder twee motieven mocht noemen, waren als volgt: 238

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 12