gevaar zou komen. Overigens is een richtprijs geen gegarandeerde prijs en kan bij een gunstige zuivel- afzet de werkelijke prijs hoger zijn. De oriëntatieprijs voor rundvlees nl. 240, per 100 kg levend gewicht had wel wat hoger kunnen zijn. Inmiddels beginnen de gunstige gevolgen van het vrije verkeer van varkensvlees, eieren en slachtpluimvee zich reeds af te tekenen. De afzet- situatie wordt als zeer bevredigend beoordeeld. Zo achten deskundigen een verdere uitbouw van de varkensstapel in de naaste toekomst niet alleen gewenst maar ook verantwoord. Met het oog op de vrije markt is er thans ook ruimte voor de uitbrei ding van de eierproduktie. Alleen in de slachtkui- kensector wordt enige matiging in de verdere uit breiding wel op zijn plaats geacht. Alles overziende kan men stellen dat ook onze veehouderij over de ontwikkeling van de E.E.G. tevreden kan zijn. consument De voldoening over het sluitstuk van het ge meenschappelijk landbouwbeleid is in verschil lende dagbladen enigszins overschaduwd door de prijsstijgingen die in de toekomst onvermijdelijk zijn. Enerzijds wordt de voltooiing van de gemeen schappelijke markt met een bevolking van bijna 200 miljoen bijzonder toegejuicht, anderzijds kan men blijkbaar niet aan de indruk ontkomen dat Nederland zich daarvoor flinke offers moet ge troosten. Men wijst op verhoging van de prijzen van melk, boter, kaas, rundvlees en suiker die zwaarder gaan drukken op het huishoudbudget van de consument. Overigens moet men hierbij wel bedenken dat het effect dat de vrije markt en het gemeenschap pelijke beleid op de consument heeft pas op den duur zichtbaar kan worden. Immers niet alleen de landbouw heeft hiermee te maken, maar het hele economische leven. Ook de industrie, de handel en het vervoer. Wanneer men de voordelen wil ge nieten van de grote markt van de E.E.G., dan zal men ook moeten aanvaarden dat Nederland eco nomisch geen eiland meer is en zijn eigen lage prijzen niet kan handhaven. Bovendien zal de consument ook zijn belang op langere termijn in het oog moeten houden. Immers, boer en tuinder produceren voor de markt. Als de consument het produkt niet afneemt, heeft de pro- duktie geen zin meer. Een voor het rendement van de landbouw noodzakelijke verhoging van de prij zen moet dan altijd nog beter aanvaardbaar zijn dan een forse prijsverhoging in de naaste toe komst, die het gevolg zou kunnen zijn van een schaarste aan levensmiddelen door een inkrimping van de produktie. Overigens kan b.v. met betrekking tot bepaalde produkten ook worden gesteld dat heffingen bij im port uit andere E.E.G.-landen komen te vervallen. Dit geldt met name voor groenten en fruit. Boven dien zal er ook het gehele jaar een grotere keuze m groenten en fruit zijn, doordat b.v. de aanvoer van bloemkool in Italië op een ander tijdstip plaats vindt dan in Nederland. Dit zal ongetwijfeld bete kenen dat de prijzen van deze produkten minder zullen gaan variëren. Kennedy-ronde Een belangrijk aspect van het slagen van de laatste conferentie in Brussel is dat de E.E.G. nu eindelijk in Genève als volwaardige partner met Amerika en andere landen om de tafel kan gaan zitten om te komen tot een verlaging van de we reldhandelstarieven, de z.g. Kennedy-ronde. Daar bij gaat het om een heel pakket van voorstellen, waarin behalve de industrieprodukten ook de land- bouwprodukten een belangrijke rol spelen. De Amerikanen willen niet alleen praten over een consolidatie van de prijzen, maar ook over contin genten voor de invoer van granen in Europa. Het gaat in feite over een wereldwijd landbouwbeleid, dat het vaststellen eist van een wereldmarktprijs. Een prijs die overigens niet te hoog mag zijn om het aankweken van graanoverschotten tegen te gaan. Men wil daarbij voor ieder land een zelfvoor zieningsgraad vaststellen. Of deze onderhandelin gen zullen slagen is nog zeer de vraag. Nu Frank rijk de buit van het landbouwakkoord binnen heeft, zal het niet tot al te grote concessies jegens Ame- 236

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 10