kende zoons en 70.000 arbeiders. Dat betekent dat er minstens 60.000 éénmansbedrijven zijn. Dit aan tal groeit nog met de dag. Door inschakeling van loonwerkers en door hulp van de zijde van de vrouw kan soms nog wel wat verlichting worden verkregen, maar daarmede wordt een snel groei end sociaal probleem niet opgelost. Ook minister Biesheuvel heeft kortgeleden ,,de eenzame man op het éénmansbedrijf" een ernstig probleem genoemd. Een recent onderzoek door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in de Zuidwest hoek van Friesland wees uit, dat de meeste boeren op de grotere eenmansbedrijven bepaald niet juichen over hun bedrijfssysteem. Bij 64 heerste de mening dat deze manier van werken niet vol te houden is. Ook de boerinnen hebben weinig goede woorden voor deze bedrijfsvorm. Men zal dus de bedrijfsvergroting verder moeten stimuleren. Dit is ook een van de doeleinden van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. Een van de problemen daarbij is echter dat men ten aanzien van de meest gewenste bedrijfsom vang, zowel wat oppervlakte als de omvang van de produktie-eenheden betreft, nog grotendeels in de mist vaart. Toch zal de ontwikkeling en aanpassing van de bedrijfsstructuur door moeten gaan. Want stilstand betekent zeker achteruitgang. Inmiddels blijkt dat velen plannen hebben voor aanpassing en ontwikkeling. Bij het Ontwikkelings- en Saneringsfonds zijn dit jaar al 7729 aanvragen voor ontwikkelingssubsidie ingediend. Van de aanvragen voor de ontwikkelingsbedrij ven betreffen er 1955 de uitbreiding van de var kenshouderij, 1500 uitbreiding van de pluimvee houderij, 813 de vergroting van de melkveestapel en 475 de kassenbouw voor groente- en bloemen teelt. Ongeveer 655 aanvragen liggen er verder op het gebied van de arbeidsrationalisatie, ca. 270 van de oppervlaktevergroting, 150 van de bedrijfs- vereenvoudiging en 160 van de akkerbouw, wat werktuigberging e.d. aangaat. Kortom, uit de cij fers blijkt wel, dat allerlei sectoren van de land- en tuinbouw van de ontwikkelingshulp van het O.- en S.-fonds gebruik willen maken. Ook al zal men van deze modernisering van de bedrijven direct geen al te grote wonderen mogen verwachten, het is toch wel bijzonder te betreuren dat de regering zich genoodzaakt zag de behande ling van deze aanvragen op te schorten. Daardoor zou een bedrag van 45 miljoen gul den, aan de landbouw toegezegd als onderdeel van het melkprijsbeleid, worden geblokkeerd. Hoewel bij de bezuiniging van de overheidsuitga ven ook de landbouw wel een veer zal moeten la ten is het te hopen, dat men althans de ontwikke ling van de bedrijfsstructuur niet gaat afremmen. Want het is vooral nu, meer dan ooit, noodzakelijk dat de concurrentiepositie en de weerstandskracht van onze land- en tuinbouw ook in het belang van onze nationale welvaart zoveel mogelijk worden versterkt. tiende bijkantoor Ir. J. S. Keijser, directeur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank, stelt het bijkantoor Ondiep van de Coöp. Raiffeisenbank „Utrecht" officieel in ge bruik. Auke Bloembergen, kleinzoon van de heer Keijser, bood de sleutel aan voor de opening van dit tiende bijkantoor. 195

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 9