praktische
financieringsliteratuur
Enige tijd geleden werd de vakliteratuur verrijkt
met een tweetal handleidingen over agrarische fi
nanciering.
Korte tijd na elkaar verschenen „Financiering voor
land- en tuinbouw" door ir. G. W. V. van Logte-
stijn en ir. W. H. I. Zwart, uitgegeven door Tjeenk
Willink, en „Financiering van het landbouwbedrijf"
door drs. C. Cuperus en drs. J. Kamminga, uitge
geven door het Proefstation voor de Akker- en
Weidebouw.
De structurele veranderingen, welke zich met
name sedert het midden van de vijftiger jaren in
land- en tuinbouw hebben voorgedaan, deden de
investeringen per man en per bedrijf sterk toene
men. Het is deze groeiende kapitaalintensiteit en
de stijgende kosten van produktiemiddelen, die de
agrarische ondernemer voor de noodzaak plaatsen
zich op het financieringsvraagstuk te bezinnen. Dit
vraagstuk wordt des te klemmender wanneer fa
milieleden, die een beroep buiten de landbouw
kiezen, een deel van het familievermogen opeisen.
De agrarische ondernemer, die niet alleen zijn
hoofd- en handenarbeid ter beschikking van het
bedrijf stelt, maar ook het risicodragend vermogen
inbrengt, zal vroeg of laat voor de noodzaak komen
te staan de financieringsstructuur van zijn bedrijf
te herzien. Dit zal veelal gepaard gaan met het
aantrekken van vreemd vermogen.
Willen zij, die zich met de financieringsproble-
matiek bezighouden hun kennis verbreden, dan
staat er reeds de nodige literatuur ter beschikking.
Een bezwaar is echter, dat de stof dikwijls nogal
verspreid wordt aangetroffen en bovendien weinig
aansluiting met de praktijk biedt. Dit laatste punt
heeft bij de schrijvers van genoemde boeken de
volle aandacht gekregen. Niet alleen wordt de stof
voorzien van tal van cijfervoorbeelden, maar beide
handleidingen monden uit in een uitgebreide be-
drijfsvergroting voor een denkbeeldig bedrijf.
In de ruim vijftig bladzijden tellende publikatie
van de heren Cuperus en Kamminga wordt op
kernachtige wijze een schets gegeven van de fi-
nancieringsproblematiek, die niet opgelost kan
worden door toepassing van starre theoretische
financieringsregels, maar door zich een beeld te
vormen van de reeks van alternatieve financie
ringsmogelijkheden en de consequenties daarvan.
Aard en samenstelling van de vermogensbehoefte
worden vergeleken met de mogelijkheden om hier
in te voorzien. Hierbij wordt gewezen op het dy
namische aspect van de liquiditeitshandhaving en
op het risico- en kostenaspect.
In het samenstel van bedrijfsbegrotingen vormen
de financiële begrotingen een onmisbaar sluitstuk
bij een doelmatige bedrijfsopzet.
Aan de hand van enige uitgewerkte voorbeelden
laten schrijvers zien hoe met behulp van een ren-
tabiliteitsbegroting een liquiditeitsbegroting en een
beginbalans, eindbalansen voor een aantal jaren
kunnen worden opgesteld. Verschillende alterna
tieve financieringsmogelijkheden worden daarbij
onder de loep genomen en de gevolgen van de ge
kozen financieringsstructuur bezien. Bijzondere
aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van
de liquiditeit en het financiële weerstandsvermogen.
De opzet van het boek van de heren Logtestijn
en Zwart is wat breedvoeriger, getuige onder meer
de gedetailleerde beschrijving van de mogelijk
heden tot zekerheidstelling en de behandeling
van de verschillende bronnen van vreemd vermo
gen. Uitgaande van verschillende balanstypen
schenken de schrijvers bijzondere aandacht aan
de beoordeling van eigen vermogen en liquiditeit.
Met behulp van enkele cijfervoorbeelden wordt de
ontwikkeling van de vermogensbehoefte van en
kele bedrijfstypen in beeld gebracht.
Aanwijzingen ten aanzien van de beoordeling
van de bedrijfseconomische resultatenrekening
worden gevolgd door een nadere uitwerking van
de begrippen solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit,
welke een aantal variaties in onderlinge samenhang
vertonen. Later worden aan de hand van deze cri
teria drie algemene gedragsregels opgesteld, te
weten de handhaving van het evenwicht tussen in-
en uitgaande geldstromen, zowel op korte als op
lange termijn, lage financieringskosten en moge
lijkheid tot vervroegde aflossing zonder boete en
ten slotte voldoende ruimte om risico's op te van-
222