misschien wel een plaatsje te kunnen krijgen; al leen leken de kansen hem natuurlijk gering. Ook bleek het maar een heel simpel brikje te zijn. Maar ziet: toevallig zat men daar juist verlegen om een „cabin boy", en zo kreeg Janneman zijn kans om van het ondankbare land over te gaan op de veel belovende zee. Wèl heeft het eerst nog veel tranen gekost en oneindig lang zeuren alvorens zijn ouders hun toestemming gaven voor zulk een in hun ogen smadelijke breuk met de ploeg. Hier werd een aloude familietraditie geschondenJa, maarwaar had men als boer kunnen aanklop pen In zijn zeildoekenbultzak kreeg Jan, behalve wat plunje en twee dekens, uiteraard de bijbel mee. Hij was nu hele dertien jaar oud, maar vol goede moed om op de wereldzee een geheel nieuw bestaan te beginnen. Wat hij toen niet kon vermoeden, was dat het ruim tien jaar zou duren alvorens hij zijn ouders weer terug zou zien. Want van het ene schip ging het op het andere, en van het ene werelddeel naar het volgende, zonder al die tijd het lieve vaderland aan te doen. Terstond al op die eerste oversteek van Middel burg naar Liverpool kreeg hij zijn aandeel in de ge varen van het zeemansleven ruimschoots te incas seren: in een dronken bui sloeg de stuurman hem met een handspaak op zijn oog. Bij aankomst in Engeland werd de dader door de politie van boord gehaald, maar dat oog is nooit meer helemaal goed geworden, een gebrek dat later bij keuringen nog wel eens moeilijkheden heeft meegebracht. Maar van opgeven wilde mijn vader niet horen, en zo is het hem na zijn lange omzwervingen over de zeven zeeën toch nog gelukt om bij het Nederlandse loodswezen in Vlissingen terecht te komen. Ook dat was heus geen gemakkelijk leventje! Hij kreeg ten slotte de ,,FLISSINGEN No. 4". Niet VL maar FL, in overeenstemming met Flushing; op die loodsschoener ben ik als jongen vaak geweest. En dat hij in dit beroep veler achting en een prima staat van dienst heeft weten te verwerven, bleek wel toen op een keer loods Walrave van zee ge haald werd om het schip waarop koningin Emma en de jeugdige prinses Wilhelmina een bezoek aan Engeland zouden brengen, van Vlissingen uit bui tengaats te brengen. In 1928 is mijn vader op tach tigjarige leeftijd te Vlissingen overleden: één die de noodsprong uit de landbouw naar zee had dur ven ondernemen. Waarde vriend v. B. Natuurlijk had ik je dit alles wel eens mondeling kunnen vertellen; maar door het op schrift te stellen, met een doorschrijf-copie, kan het verhaal bewaard blijven voor mijn eigen jongens en ook daarvan weer de kinderen. Zij kun nen dan eens een blik achteruit werpen, en met name op de dappere pioniers die destijds de strijd voor de economische onafhankelijkheid van de landbouwers hebben aangedrufd om volgende ge neraties in staat te stellen een betere koers te varen. Dit is het in de eerste plaats wat ik in jouw „GROEIZAAM GELD" zo natuurgetrouw getekend vond, en daar ben ik je dankbaar voor. Met harte lijke groeten Willem Walrave Mr. W. J. v. B. aan W. G. C. Walrave: „Amice Walrave. Je ontboezemingen naar aanleiding van „GROEIZAAM GELD" heb ik ter lezing gezonden aan de directie van de Coöperatieve Centrale Raif- feisen-Bank te Utrecht, die mij vervolgens gevraagd heeft of zij zulk een ook in hun ogen leerzaam en pakkend verhaal mogen opnemen in hun maand blad De Raiffeisen-Bode. Wil je me even berichten of je daarmee akkoord gaat?. W. G. C. Walrave aan mr. W. J. v. B.: „Akkoord en dank. W. W." KASSIERSVERENIGING Op verzoek van de kassiersvereniging ver melden wij, dat de algemene ledenvergadering van deze vereniging zal worden gehouden te Utrecht op 20 september 1966. Spreker zal zijn ir. J. S. Keijser. 221

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 35