en kwade kansen van zulk een nieuwe aanloop
boven een langzame maar zeker schijnende onder
gang.
Met dat al spraken mijn vader's jeugdherinne
ringen ook wel van blijde dagen. Samen met de
ouders in de mooie groengelakte en witgehuifde
wagen naar de markt in Middelburg. Allen natuur
lijk in Zeeuwse klederdracht. En op schoenen! Net
als naar de kerk. Jantje, mijn vader, als oudste zoon
naast zijn eigen vader aan de leidsels, met twee
gouden Zeeuwse knopen onder de kin en nog een
stel grote zilveren op de broek. Een mes met be
sneden heft-in-schee opzijgestoken. Wie beneden
de zes was, kreeg op de lakense pet een zwart
struisveertje te dragen.
Ook over zijn eigen vader dus mijn grootvader
Aarnout had mijn vader veel te verhalen. Als
boerenkind kon hij zich waarlijk geen ontzagwek-
kender held voorstellen. Want had vader niet op de
eerste landbouwtentoonstelling te Middelburg de
eerste prijs gewonnen voor PLOEGEN! Dat was
een mooie zilveren tabaksdoos, met inscriptie, de
beloning voor de man die zijn vak grondig ver
stond.
Maar in weerwil van al deze vakkennis en vlijt en
zuinigheid bleef het in de landbouw slecht gaan.
De meeste en best bewaarde herinneringen aan het
ouderlijke bedrijf spreken dan ook van tegenslag
op tegenslag en over steeds toenemende of ge
heel nieuw opkomende zorgen van geldelijke aard.
In het gezin werd al haast niet meer over iets an
ders gepraat en als oudste jongen was mijn vader
al op jeugdige leeftijd daar bij aanwezig.
Dit was omstreeks 1861. Deze trieste beklem
ming nu vind ik ten voeten uit geschetst in de aan
looppagina van ..GROEIZAAM GELD". En thans,
ruim een eeuw later, herhaal ik de vraag die je in
1938 hebt geplaatst boven een van je hoofdstuk
ken: „Waar moest de landman aankloppen
In een „dommelend" en dientengevolge gaandeweg
achteruitboerend agrarisch Nederland! In de stad
was het trouwens ook al niet veel beter gesteld.
Alom heersten slechts achteruitgang en moedeloos
heid, die door geen inspanning of wilskracht te
keren schenen.
Het is dan ook met Aarnout Walrave mis gegaan.
Aan zijn kwijnende landbouwbedrijf werd de gena
deslag toegebracht door de aanleg van de Vlissing-
se binnenhavens en van het Kanaal doorWalcheren
dat van Veere via Middelburg naar Vlissingen kwam
te lopen, ter vervanging van de allengs vrijwel on
bruikbaar geworden rechtstreekse toegang uit open
water. Deze pogingen om de aloude Zeeuwse
brandpunten van wereldhandel langs deze weg uit
hun diepe verval te verheffen, doen ons heden ten
dage wel wat naïef aan; maar men leefde destijds
in een romantisch tijdperk, toen er veel geld en ar
beid juichend werd ten koste gelegd aan de voor
uitgang.
Soms bleken dit achteraf slechts verlokkelijke
droombeelden te zijn geweest; maar aldus ging het
in die jaren schier overal ter wereld toe. Intussen
kon Middelburg langs deze weg tenminste een
rechtstreekse stoomverbinding krijgen met Rotter
dam, die onstuimg opkomende wereldhaven. Maar
grootvader, wiens land voor een aanzienlijk ge
deelte door deze scheepvaartwerken werd wegge
vreten, gaf de ongelijke strijd toen maar liever op,
en nam met het restant van zijn bezit de wijk naar
de stad. Een der velen!
Hiermede houdt het agrarische en plattelandsge
deelte van mijn verhaal op. Wat nu nog volgt, wil
alleen even doen zien hoe een daaropvolgende ge
neratie zich uit de landbouw eldersheen trachtte te
redden.
Het was immers niet te verwonderen dat Jan
mijn vader weinig lust toonde om in de land
bouw te blijven, hoe dan ook. Havens en kanaal-
aanleg hadden de plek van zijn vader's boerenbe
drijf opgeslokt. Welnu, naar ZEE dat wilde hij, de
wijde wereld in. Zeer tegen de wens van zijn
ouders, die zulk een loslaten van een door de
eeuwen heen overgeërfd familieberoep met lede
ogen aanschouwden. Maar Jantje zette door, en op
een koude en verregende zondag liep hij naar Mid
delburg, waar een Engels schip heette te zijn aan
gekomen en daar hoopte hij met een beetje geluk
220