waar moest de
landman aankloppen?
produkten in rekening-courant wordt vaak uitge
steld tot een rustige periode. Echter leert de erva
ring, dat deze rustige perioden, welke vroeger vrij
veel voorkwamen, bij de verschillende banken
steeds minder worden. Bij een groeiende bank
loopt de personeelsbezetting dikwijls achter op de
uitbreiding van de werkzaamheden, terwijl gedu
rende de gehele vakantieperiode elke week wel
één of meer personeelsleden afwezig zijn.
De renteberekening zal zo spoedig mogelijk
moeten worden bijgewerkt ten einde een te grote
opeenhoping van werk op het einde van het jaar
te voorkomen. Ook de rentewijziging waartoe dit
jaar bij meerdere banken is besloten, zal uitge
werkt moeten worden. De renteprodukten kunnen
per de datum van de rentewijziging worden om
gerekend in rentegeld. De uitkomsten hiervan kun
nen worden vastgelegd op de berekeningsformu
lieren voor rente, provisie en kosten (form. 18130).
Een uitvoerige beschrijving van het gebruik van dit
formulier is te vinden in de Raiffeisen-Bode van
februari 1966.
planning
Tenslotte willen wij nogmaals wijzen op een
goede planning van de werkzaamheden, waardoor
het mogelijk is het overgrote deel van de proble
men van de drukke jaarafsluitingsperiode te voor
komen. Wij willen u wijzen op het artikel in het
oktobernummer van de Raiffeisen-Bode van het vo
rige jaar, waarin ten aanzien van een planning de
nodige opmerkingen zijn vermeld.
Mr. W. J. van Balen te 's-Gravenhage aan W. G.
C. Walrave te Naarden, februari 1966. .Amice, Het
beloofde boekje wordt per zelfde post aan je toe
gezonden. Het Zeeuwse rijmpje zul je op blz. 100
vinden. Met beste groeten steeds gaarne t.t. (w.g.)
W. J. v. B.
W. G. C. Walrave te Naarden aan Mr. W. J. van
Balen te 's-Gravenhage, februari 1966: ..Beste
vriend v. B. Je „GROEIZAAM GELD" heb ik in
goede orde ontvangen, en ik ben je er dankbaar
voor. In één adem heb ik het uitgelezen. Het was
of ik jezelf aan het woord hoorde; op dezelfde wijze
geschreven als je kunt vertellen. Ik vermoed zo dat
je na beschouwing van de hoeveelheid stof en
gegevens die je op je rondegang verzameld had
het boek in zéér korte tijd op papier zult hebben
gesteld.
Toen ik het nog maar nauwelijks in de handen
had, bemerkte ik dat het onderwerp bij mij midden
in de roos was terechtgekomen. En heus niet alleen
om dat grappige versje over mijn streekgenoten de
Zeeuwen. En nu wil ik je uiteenzetten waarom het
hele boekje mij zo trof.
In je eerste hoofdstukken belicht je de veelal
hopeloze toestand waarin een groot gedeelte van
de landbouwende Nederlanders in de vorige eeuw
was verzeild. En terecht vermaan je de jonge, zelf
bewuste lezer uit het tijdvak toen je boek ver
scheen, om in dankbaarheid te bedenken: „hoe ste
vig de grond onder zijn voeten aanvoelt, een bo-
217