komt er op aan, dat tijdig de exploitatie een zo
danige vorm krijgt, dat de kinderen daaruit, door
beloning van hun arbeid en/of winstdeling, inkom
sten verkrijgen, waarmede zij de basis kunnen leg
gen voor de opvolging of voor het stichten van een
eigen bedrijf. Voor een vakbekwame jonge tuinder,
die heeft gespaard of die hulp krijgt van de familie
kunnen de banken tezamen met het Borgstellings
fonds voor de Landbouw de start met een renda
bele eenheid in de intensieve glastuinbouw moge
lijk maken.
rente en aflossing
De banken kennen geen leningvoorwaarden
zonder aflossingsverplichtingen. Dat spruit voort
uit de aard der middelen, waarmede zij werken.
Het is de vraag of de landbouw met leningen,
waarop niet behoeft te worden afgelost, gediend
zou zijn. Ook aan rentesubsidies en kapitaal
subsidie zijn naast aanwijsbare directe voordelen,
bezwaren verbonden. Deze subsidies versluieren
het onvoldoende rendement van het in de land
bouw aangewende vermogen. Zij lossen de kern
van het vraagstuk niet op.
de toekomst
De landbouw moet zich voegen in het industriële
klimaat. Er verandert daarom veel. Er is een gelei
delijke ontwikkeling aan de gang in de richting van
grotere eenheden. Ook in het produktiepatroon
treden veranderingen op. Maar dit alles werpt niet
het wezenlijke van de landbouw omver. Het gaat
altijd om het samenspel van de produktiefactoren:
grond, kapitaal en arbeid in wisselende verhou
dingen.
De mens heeft in dit samenspel nog immer een be
langrijke taak, arbeidend, regelend en begeleidend.
De onderneming is van bescheiden omvang. Voor
zover we de ontwikkeling kunnen voorzien, kan dit
proces gefinancierd worden.
eigen verantwoordelijkheid
Achter deze ontwikkeling werken krachten, die
de landbouw niet in de hand heeft. In Nederland
moeten boer en tuinder in dit spel op eigen ver
antwoordelijkheid hun weg kiezen.
werkbijeenkomst
directeuren/kassiers
van stagebanken voor de
raiffeisencursus
In juni van het vorige jaar werden twee oriënte-
ringsdagen gehouden voor de directeuren/kassiers
van de stagebanken voor de Raiffeisencursus. Op
deze dagen werd een algemene toelichting op de
cursus gegeven en kon van gedachten worden ge
wisseld over de verschillende aspecten daarvan.
Nu het eerste gedeelte van de Raiffeisencursus
1965/1966 ten einde is, werd de behoefte gevoeld
om gezamenlijk terug te zien op de periode, waar
in de cursusisten, ieder bij een viertal banken,
praktijkervaringen hadden opgedaan.
Daartoe werden de directeuren/kassiers uitge
nodigd om op 15 juni 1966 aan een werkbijeen
komst deel te nemen.
De belangstelling voor deze dag was goed en de
interesse waarmede gewerkt werd verdient alle lof.
Nadat de bijeenkomst was geopend door de heer
Roetering, gaf de cursusleider, de heer Van der
Veen, een verslag over de stand van zaken van de
cursisten. Uit dit overzicht bleek dat de directeu
ren/kassiers zich veel moeite hadden gegeven om
de cursisten in de korte tijd, dat zij bij de banken
werkzaam waren, veel van de bankpraktijk te leren
en hen bovendien nog in ruime mate bij de alge
mene zaken te betrekken.
De verslagen, welke de banken hadden ingezon-
De overheid is actief op het terrein van onderwijs,
onderzoek, voorlichting, ruilverkaveling, markten en
prijzen, E.E.G.-landbouwbeleid, enz. De organisaties
en de coöperaties helpen bij het opsporen en het
benutten van de mogelijkheden, maar de beslissing
over zijn investeringen blijft bij de ondernemer.
Bij deze vrije beslissingen past het autonome be
leid van de landbouwkredietbanken in financie
ringsaangelegenheden. Over het resultaat van dit
samenspel in Nederland kan men niet ontevreden
zijn. Ook voor de toekomst mag men daarvan
goede verwachtingen hebben.
200