jaarverslag nederlandsche bank Bij het lezen van het jongste jaarverslag van de Nederlandsche Bank wordt men opnieuw getroffen door de nauwkeurige wijzewaarop het economische en monetaire gebeuren in Nederland en daarbuiten geanalyseerd wordt. Gezien de omvangrijkheid van deze analyse moet volstaan worden met enkele grepen uit het verslag. De gang van zaken binnen onze volkshuishouding toetsende aan de voorwaarden voor een evenwich tige economische politiek komt de president van de Nederlandsche Bank tot de conclusie, dat er reden is tot zowel voldoening als tot zorg. Uit het oog punt van groei wordt het jaar 1935 als gunstig be- stempeld. Zo nam bijvoorbeeld de produktie van I bedrijven met 51/2 toe, terwijl de investeringen in vaste activa door de bedrijven ongeveer in de zelfde mate stegen. Er zijn echter ook schaduw zijden in de ontwikkeling, zoals een voortgezette overspanning op de arbeidsmarkt en een onvol doende gunstig beloop van de betalingsbalans. Ernstiger nog noemt de president de steeds voortschrijdende prijsinflatie. Wij citeren: ,,Het wordt niet aanvaardbaar geacht dat de beleids- instanties zich erbij neerleggen, of door hun beleid wellicht zelfs ongewild bevorderd wordt, dat de on miskenbare groei van de reële welvaart gepaard gaat met een willekeurige benadeling van bepaalde bevolkingsgroepen ten gunste van andere. Boven dien neemt de vrees toe, dat de gevolgen van de inflatie de regelmatige vooruitgang van de wel vaartsgroei zouden kunnen bedreigen.'' Inflatie is geen vanzelfsprekende zaak waar wij ons bij moeten neerleggen. Wil Nederland niet in moeilijkheden geraken, dan zal er beter voldaan moeten worden aan bepaalde normen ten aanzien van inkomensvorming, bestedingen en monetair ge drag. Bij het aanwijzen van mogelijke oorzaken van de opgetreden prijsinflatie wordt in het verslag met nadruk gewezen op de hand in hand gaande be- stedings- en monetaire inflatie, deels van binnen landse oorsprong en deels voortspruitend uit het verkeer met het buitenland. Het is de monetaire norm waarvan men veelal de grootste bijdrage tot de bestrijding der prijsinflatie verwacht aldus het verslag. Deze houdt in, dat de financiering van allerlei bestedingen slechts tot op 156

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 26