grondstoffen als van eindprodukten, waarbij een prijs- en marktpolitiek aan de boeren in de E.E.G. een redelijk inkomen verschaft. Daarbij moet dan tevens rekening worden gehouden met de belan gen van de consumenten en de bevordering van de internationale handel. Nu het beoogde gemeenschappelijke prijsbeleid meer concreet gestalte begint te krijgen kan men tweeërlei vrees beluisteren. herzieningsclausule De prijzen die men straks in het kader van het gemeenschappelijk beleid voor een aantal produk- ten wil nastreven, zijn niet gebaseerd op kostprijs- of rentabiliteitsberekeningen, doch zijn eenvoudig weg geprikt op of iets boven het gemiddelde van de thans in elk der afzonderlijke partnerlanden geldende prijzen. Er is echter op geen enkele wijze vastgelegd in hoeverre deze prijzen zullen worden aangepast aan eventuele kostenstijgingen. Immers, wanneer de boer bepaalde kostenstij gingen niet, of niet volledig, kan compenseren door een produktiestijging betekent dit een onont koombare kostprijsverhoging en, bij gelijkblijvend prijspeil, een verlaging van de rentabiliteit. De vrees bestaat nu dat de prijzen onvoldoende zullen worden aangepast. De gemeenschappelijke prijzen houden b.v. voor Frankrijk een aanzienlijke ver hoging in. Het is zeer de vraag of Frankrijk, dat ook intern inflatie moet bestrijden, bereid zal zijn tot verdere prijsverhoging. Zo vreest b.v. ir. Knott- nerus dat, nu Frankrijk kan profiteren van het financiële akkoord, dit land op andere fronten niet meer tot concessies bereid zal zijn. Bovendien streeft men er naar om in het kader van de z.g. Kennedy-onderhandelingen te komen tot enige stabilisatie van het internationale prijspeil. Zo ligt het in het voornemen de steunbedragen voor granen en daardoor feitelijk de prijzen voor een periode van minstens drie jaar te bevriezen. De georganiseerde landbouw is daarom uitdruk kelijk van mening, dat bij de thans te maken prijs afspraken ook een herzieningsclausule moet wor den ingevoegd. Het zou immers al te dwaas zijn om voor melk, rundvlees, suiker, enz. prijzen vast te stellen voor het seizoen 1968/69, zonder daarbij rekening te houden met te verwachten kosten stijgingen. Wanneer men daarvoor geen algemeen aanvaardbare normen zou kunnen vinden, bestaat zeker het gevaar, dat een van de doeleinden van het E.E.G.-verdrag onvoldoende zal worden gereali seerd, nl. het verschaffen van een redelijke be loning aan de landbouw en een streven naar ver betering van de positie van de agrarische bedrijfstak. De boeren in de zes landen zouden dan al te zeer afhankelijk worden van de moeizame onder handelingen van de ministers die wel eens niet tot overeenstemming zouden kunnen komen. produktie-uitbreiding Een andere vrees die men vooral buiten de land bouw kan beluisteren, is dat het prijspeil te hoog wordt, hetgeen zou kunnen leiden tot een onge wenste produktie-uitbreiding. Dit zou wellicht tot gevolg hebben, dat grote overschotten ontstaan, die met hoge subsidies uit de markt moeten wor den genomen en een speciale bestemming moeten vinden. Voorts zullen ook de structuurmaatregelen hoe goed bedoeld om een aanpassing en modernisering van de bedrijfsvoering te bevorde ren bijna steeds uitwerken in een produktiever- hoging. Het te hoge prijspeil leidt bovendien, volgens deze kringen, tot hoge kosten van levens onderhoud waardoor de inflatie wordt bevorderd. Alles tezamen genomen zou het voor gemeen schappelijke rekening en verantwoordelijkheid te voeren landbouwbeleid een schier ondraagbare last op de gemeenschap leggen, te meer waar een effectieve democratische controle op de uitgaven feitelijk ontbreekt. schaarste - overvloed Overigens blijkt steeds weer dat bij agrarische produkten schaarste en overvloed dicht bij elkaar liggen. Zo zijn er momenteel aanwijzingen dat de reusachtige graanoverschotten, die jarenlang boven de markt hingen en een prijsdrukkende werking uitoefenen, geleidelijk verdwijnen. De Amerikaanse graanoverschotten hebben, door de aanspraken die er op zijn gemaakt door hongeren de landen als China en India, thans een peil be- 140

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 10